260. ‘Écht waar?!’

De bedrijfsleider van de supermarkt draaide er niet omheen. Hij zei het gewoon. Maar toen-ie het eenmaal gezegd had kon ik het niet geloven.

‘Écht waar?!’, zei ik.
‘Echt waar’, zei hij.
Met die nieuwe wetenschap ging ik naar huis, waar wat hij me gezegd had maar bleef rondtollen door mijn hoofd. Ik ging een week later terug en herhaalde wat ik meende van hem gehoord te hebben.
‘Heb ik dat goed begrepen?’
‘Ja’, zei de sympathieke jonge man.
Ik stond paf. Opnieuw. Daarop ging ik naar een supermarkt van ongeveer gelijke grootte, maar van een ander concern. Ik legde daar een medewerker voor wat ik van zijn collega-concurrent had gehoord en vroeg: ‘Komt jou dat niet ongelofelijk voor?’
Hij zei: ‘Nee’ en wees voor zich uit. ‘Ik ben hier nu net bezig dit eiland te controleren’. (‘Eiland’ is supermarkts voor een losstaande afdeling met producten). ‘Het gaat dus alleen om kaas en vleeswaren. En hier alleen al mis ik driehonderd euro’.

Wat was het geval? Ik krijg de indruk steeds vaker een fenomeen waar te nemen dat me vroeger nooit opviel: je ziet in de supermarkt producten op plekken die daar niet horen. Kennelijk hebben mensen iets gepakt en verderop besloten dat toch niet te nemen. Maar in plaats van het terug te zetten, dumpen ze het waar ze dan toevallig zijn.

 

Kost.L
Dagelijkse kost

 

‘Neemt dat nou toe?’, vroeg ik de bedrijfsleider waar dit verhaal mee begon. Hij had de indruk van wel.
‘Word je daar niet vreselijk moe van?’
Dat viel nog wel mee. Hij zag het meer als een soort natuurverschijnsel, iets dat er nu eenmaal is. Maar er was nog iets anders: ‘Mensen pakken ook dingen uit de koeling en zetten die dan buiten de koeling ergens neer. Als die dingen niet echt koud meer aanvoelen, dan moet ik ze weggooien’. Hij keek gekweld en zei: ‘Zelf kom ik uit een achtergrond waar mensen blij zijn als ze te eten hebben. Als mensen hier dan dit doen, dan kan ik daar niet tegen’.
Het bleek niet het enige. Klanten maken ook verpakkingen open, nemen er iets uit en verstoppen het aangebroken pak daarna ergens achter. Of ze zetten dingen in de diepvries die daar niet tegen kunnen.
Inmiddels vroeg ik me af wat van dat alles de schade was, diefstal inbegrepen. De bedrijfsleider draaide er niet omheen. Hij zei het gewoon.
‘Voor al die dingen schrijf ik drieduizend euro af’.
‘Per maand?’
‘Per dag’.
Mijn mond viel open.
‘Écht waar?!’
‘Echt waar’. 

TERZIJDE
Het gaat hier om twee kleinere supermarkten van grote concerns in Amsterdam.
Hopelijk valt het in Dedemsvaart reuze mee.

Parallel? Het dumpen van mensen op datingsites, zodra er iets aantrekkelijkers in beeld komt.

Al eerder had een supermarktmedewerker me gewezen op een grote dievenfavoriet: voorverpakte haring.

Diefstal Anders
Ik heb een Cineville-kaart. Daarmee betaal je een bescheiden vast bedrag per maand en kan je vervolgens onbeperkt naar de film. Een sympathiek systeem dat alleen kan werken als iedereen die er gebruik van maakt zijn eigen kaart koopt. Sinds kort wordt er extra gecontroleerd. De controleur: ‘Ik denk dat zo’n één op de tien komt met de kaart van een ander’.
Ook schijnen mensen toegangsbewijzen die ze via Cineville krijgen, te verkopen.

De controleur: ‘Er zijn opvallend veel ouderen bij, die de kaarten gebruiken van hun kinderen’.
Onwillekeurig denk je: ‘Zijn dat minima-oudjes, of ooit linkse baby-boomers die er nu goed bij zitten en ook nog eens ‘slim’ doen, op kosten van de gemeenschap?’