God schiep de mens. En de mens schiep de Marker Wadden.
Dat deden ‘we’ nadat we eerst Zijn plan eigenhandig al behoorlijk hadden aangepast. Van de Zuiderzee maakten we het IJsselmeer en daarbinnen creëerden we een buitenmaatse vijver, het Markermeer. Het plan om dat meer in te polderen tot een ‘Markerwaard’ leed daarna schipbreuk in het ondiepe water van de plas. Wel ligt er sinds relatief kort een aantal kunstmatige eilandjes in, de Marker Wadden.
Tijd voor een tochtje.
De Abel Tasman ligt klaar in de haven van Batavia-Stad. Ronkende namen die refereren aan een avontuurlijk verleden. In de rij om aan boord te gaan treffen we een man uit de buurt van Avonturenpark Hellendoorn. Die avonturen heeft hij al af, maar een expeditie als deze stond nog op de lijst. Naast hem een vrouw uit Zeewolde, met als T-shirttekst ‘Love is the answer‘.
Maar het geeft geen antwoord op de vraag wat voor schip de Tasman is. Answer: het is een met drie masten opgeleukt stalen vrachtschip dat er aantrekkelijk uitziet. De bemanning, een paar jonge jongens en een ervaren kapitein, heeft er bovendien zin in. Zelfs al bekent een matroos, besmuikt, dat hun Tasman-overhemden in de was zijn en ze het daarom moeten doen in de damesvariant. Inclusief taillering om plaats te bieden aan wat een jonge zeeman niet heeft.
Maakt niet uit. We steken van wal en laten de stad achter ons die in niets aan een stad noch aan Batavia doet denken, los van de replica van een oud schip.
Abel Tasman, de man zelf, zeilde vanaf het echte Batavia zo’n negenduizend kilometer voor hij het eiland in zicht kreeg dat Tasmanië zou gaan heten. Dat was Anno 1642. Anno Nu krijgen we vrijwel direct na het ronden van de pier onze bestemming al in het vizier.
Maar we doen het rustig aan. Wind staat er nauwelijks en dus kunnen vrijwel alle zeilen in top. Ter vergroting van de feestvreugde mogen de gasten helpen met hijsen.
Kapitein Kim blijkt intussen een sympathieke, omgeturnde binnenvaartschipper. Hij heeft al bij de start eventuele verontruste passagiers per microfoon gerustgesteld: mochten we bij een onverhoopt zinken van de Tasman op de WC zitten, dan zal het water ons tot aan de knieën staan.
Zó ondiep is deze plas, inmiddels rijkelijk gevuld met waterplanten. Een plaag. Surfers die ermee in aanraking komen kunnen hun voorwaartse snelheid nog wel behouden, maar hun surfboard niet. Jachten vallen stil.
De Tasman is daarvoor te sterk. We motoren zachtjes voort om de wind wat kracht bij te zetten.
Tijd voor de lunch. Tijd voor bevestiging van de stelling:
Hollander + Buffet = De mensch in zijn volle glorie.
Voor elk van de zestig gasten is één bordje voorzien. Er staan er tachtig. Ook geldt: één broodje kroket p.p. Maar tegen de tijd dat wij aansluiten in de rij is er welgeteld nog één bordje over. Broodjes kroket: 0.
Ik stel de kapitein een extra attractie voor: het kielhalen van rantsoenschenders. Hij ziet er wel iets in en vraagt: ‘Overlangs, of overdwars?’ Boven zijn uniformoverhemd draagt hij een corduroy pet. Een eerdere, dronken gast is er na een feest op de boot met zijn kapiteinspet vandoor gegaan.
Een gast van vandaag vraagt of ‘die donkere plek op het water een ondiepte is’. ‘Nee’, zegt de kapitein, ‘dat is een wolkje voor de zon’.
De eersten van Tasmans bemanning die aan land wilden gaan op wat Tasmanië zou worden, werden direct gedood door degenen die nog niet wisten dat ze op Tasmanië woonden.
Wij, daarentegen, worden uiterst vriendelijk ontvangen door de inboorlingen van het enige Markerwaddeneiland dat is opengesteld voor publiek. Het zijn zogeheten ‘Natuurmonumentenmensen’, die in alle bezoekers gelijkgestemden lijken te zien.
We banjeren rond op het mensgemaakte eiland, dat al voor een groot deel door de natuur in bezit is genomen. De Schepper mag blij zijn met dit door Zijn scheppingen geschapen stukje Nederland: er wordt heel wat afgebeden, vooral door visdiefjes. Het zijn ranke, elegante vogeltjes die aan helikopteren doen, speurend naar zwemmende hapjes onder water.
Terug bij de steiger stuiten we op een jacht met aanhang: fonteinkruid. Oei! Het zit vast in de schroef.
Kennelijk waren ze daar al op voorbereid. Bij de schroef zit een ‘cutter’, zo vertelt het door Het Groene Onheil getroffen echtpaar. Maar die maxi-schaar komt er niet doorheen. Manlief zal te water moeten.
‘Daar heeft u hem toch voor?’, zeg ik tegen zijn vrouw.
Hij: ‘Zij kan niet zonder mij, hoor’.
We varen terug. Donderwolken in de verte.
Het commando ‘Strijk de Zeilen!’ komt. Te laat.
Een pittige windvlaag maakt een plotseling einde aan de gezapigheid. Het schip gaat zowaar scheef hangen. Dikke druppels, brekend glaswerk, schuivende stoelen. De meeste opvarenden zoeken een heenkomen benedendeks. De anderhalve meter dikt daar drastisch in. Minderen ter been riskeren nog meer op natte trappen.
Onder de jeugdige bemanning heerst lichte paniek. Gasten die eerst mee mochten hijsen ter algemeen vermaak, moeten nu echt meehelpen met het verticale getouwtrek.
Avontuur, toch nog.
TERZIJDE
Een kunstmatige creatie beheren valt niet mee.
Botsende belangen
Boven én onder water: natuur vs. recreatie / planten vs. brasems.
Waterplanten en helder water gaan goed samen, maar teveel planten = stilvallende watersport en stille kassa’s.
Brasems, lange tijd schaars, zijn grondwoelers: het water wordt troebel en de groei van de onderwatervegetatie stokt.
Complexe materie. Zo zijn niet alle waterplanten hetzelfde.