‘De Beste Bard is Benjamin Bagby’
‘Maar hoeveel barden zijn er dan nog?’, zullen cynici zeggen. Geen idee, maar beter dan Bagby kan je barden niet krijgen. We ontdekten hem al eerder, met zijn groep Sequentia. Zie het eerdere stuk op deze site over Karolingische muziek. Maar Bagby betreedt de podia ook alleen, zoals met zijn vertolking van de Beowulf.
Beowulf?
De Beowulf! Even stokoud als springlevend. Zo oud is dit heldendicht dat je je afvraagt hoe een mens van nu kan weten hoe je dat alles uit moet spreken.
Het begint zo:
na in geardagum, þeod cyninga
þrym ge frunon huða æþelingas elle(n)
fremedon.
Je kan ernaar staren, maar veel meer ook niet. Nee, dan Bagby. Spektakel vanaf de eerste seconde. Neem alleen al de naam van de Deense koning die door Beowulf te hulp wordt geschoten: Hrothgar. Zie vervolgens een reusachtige Schot voor je, met een enorme baard, die ‘Hrothgar’ uitspreekt met een stem van hier tot aan Loch Ness. Dan heb je in elk geval het begin van een idee van de kracht van de Beowulf.
Bagby zelf is trouwens klein, maar zijn stem… En zijn dictie…
Oorspronkelijk had het verhaal geen titel. Geboren in een orale traditie, werd het deels gezongen en deels gesproken, telkens op een andere manier, totdat het op schrift ‘bevroren’ werd.
In volle lengte is het een voordracht die een uur of vier, vijf duurt, maar Bagby heeft het geheel wijselijk ingekort. Daarmee slaat hij drie vliegen in een klap: hij spaart er zowel het zitvlees van zijn publiek mee als zijn eigen stembanden en bovendien beleeft het verhaal zo een feestelijk einde. Beowulf verslaat het monster en dan kunnen we allemaal met een goed gemoed naar huis. Dat is geen goedkope ingreep, maar heel verdedigbaar. Tussen Beowulfs triomf en zijn ondergang liggen immers tientallen jaren. Dat er na een groot succes op den duur aan de held alsnog een einde komt, is alleen maar logisch.
Beowulf!
De Beowulf geldt als een monument in de Engelse literatuur, maar wortelt aan de noordelijke overkant. Beowulf zelf hoort bij het volk van de Gauten, een naam die je ondermeer nog terugvindt in de stadsnaam Gothenburg. Niet te verwarren met de Goten.
Ook qua afkomst is Benjamin Bagby een ideale vertolker van dit werk. De geboren Amerikaan is van Deens-Germaanse afkomst en zijn voorouders belandden pas in Virginia na een lange periode in Engeland.
Net als bij zijn werk uit de tijd van Karel de Grote gaat Bagby ook bij de Beowulf niet over één nacht ijs. Daarbij houdt hij uitvoerig contact met wetenschappers.
Zijn kennis blijkt zich zelfs uit te strekken tot onze taal. Na diens kolossale prestatie suggereren we dat ‘BeoBagby’ wel zal verlangen naar een bovenmaatse pul bier, maar de grote kleine man houdt het op ‘Spa Rood’. Een verrassende drank voor een bard. Maar de bard wordt ronduit roerend als hij onze complimenten beantwoordt met een wens: ‘Ik hoop dat ik de volgende keer minder fouten maak’.
Als Amsterdammer ben je dan geneigd te zeggen: ‘Ja, het was wel héél erg!’, terwijl er in het publiek wellicht niemand was die een fout bespeuren kon. Een eventuele professor Oudengels daargelaten.
*
Wellicht is het een gekerstende versie van een ouder heidens verhaal.
Bagby begeleidt zichzelf op de zessnarige harp, een reconstructie van de opgegraven resten van een instrument uit de 7e eeuw.
Gaat dat zien en horen!