Dat geldt ook voor ’teer’. Of het nou gaat om dat zwarte spul waar je bijna niet meer van afkomt, of om hetgeen dat juist in een oogwenk teloor kan gaan, ze zijn allebei goed. In het ene geval klink teer taai, in het andere juist niet.
Hier gaat het om dat laatste, om ’teer’ zoals een bedauwd spinnenweb. Het beneemt je de adem en je houdt je hart er tegelijk bij vast: ‘Er zal toch niet iemand met een stok…’
Eerder werd op deze site verslag gedaan van een bijzondere kunstsoort. Zie Strooiend scheppen. Het gaat hierbij om delicate patronen die met fijn zand worden uitgestrooid op de vloer.
Onlangs werd in ons land zo’n kunstwerk gerealiseerd in een voor het algemene publiek toegankelijk gebouw. Daarmee werd het meer dan ooit Je-Houdt-Je-Hart-Vast-Kunst. Er kan van alles gebeuren: een loslopende hond, tocht, een stofzuiger…
Maar er kon ook gebeuren waarmee je géén rekening houdt: vernieling. Tot drie keer toe. Door verschillende daders.
Je denkt: ‘Wat denkt iemand die zoiets doet? Of zijn het mensen die hard moeten nadenken om te bedenken wat denken is? Is het puur een cocktail van alcohol en hormonen? Maar dan nog moet je toch op het idee zijn gekomen’.
Is het iets zoals een maagdelijk sneeuwdek, waar je doorheen wilt lopen? Een echte maagd die je wilt ontmaagden? En waarom wil je dat? Om de eerste te zijn? Omdat je in de confrontatie met het pure, het perfecte, het onderspit gaat delven en je die stille kracht van het tere daarom wilt verwoesten?
Als
Een laars,
die neerkomt,
bovenop,
een vlinder.
Als dat gebeurt, dan krimpt je hart ineen. Maar daar blijft het gelukkig niet bij.
Het leven gaat door, je kijkt om je heen en ziet: