585. Krenten / 1

Aan krenten heb ik een hartgrondige hekel. Altijd gehad. Die mummiedruiven zeef ik minutieus uit muesli en wat al niet. Om ze cadeau te doen. Aan derden.

Een heel ander soort krenten bewaar ik ook voor mezelf, die uit de pap. Zoals die van een recent reisje. Naar Italië.

1

Het was herfst. Dat zag je zelfs op een Duits perron.

2

We gingen dus met de trein. Allang niet meer een garantie voor contact met de medemens, maar toch. Wat daarbij echter altijd helpt is een aaibaar accessoire. Het dingetje in kwestie heette Charlie.

Charlie keek naar de jonge vrouw naast ons, uit Vevey, in Zwitserland. Ze was nog bezig bij te komen van haar laatste nacht op het Amsterdam Dance Event. Misschien daardoor ontging haar iets dat wel degelijk opvallend was: Charlie leek op Charlie. Zwart op wit.

Charlie & Charlie Chaplin (Vevey † 1977)

3

’s Lands wijs, ’s lands eer. We overnachten in Weil am Rhein. In grote delen van de wereld overheerst Don’t Disturb. En wat vinden we hier?

4

Ligt dat nu aan mij? Ook in grote delen van de wereld bestaat nog een ander fenomeen: stroken in het plaveisel met een overdreven reliëf. Zodat slechtzienden zelfs op klompen kunnen aanvoelen hoe ze moeten lopen. Heel fijn.

Maar ik zie ze alleen nooit, die slechtzienden. Ik zie alleen maar goedzienden, die al hobbeltobbend over die fakirstroken soms zelfs achter die oneffenheden blijven haken. Om daarna slecht ter been te zijn.

5

Calatrava, wie anders? Station van Emilia Romagna.

6

Hoe oud zou ze zijn? Negentien, twintig?

Ze zat tegenover me, in een boemel. Koptelefoon, ‘baggy pants‘, neusring. Niets wees erop dat ze aan mijn vooroordeel iets ging doen. Zelfs het minste contact zat er niet in, zo leek het.

En toch kan de lezer door de titel al vermoeden… Niet, trouwens, dat mijn vooroordeel daarmee tot een roemloos einde kwam.

Vrouwen met neusringen, de meesten jong, zitten volgens mijn rotsvast vermoeden niet goed in hun vel. Althans, degenen bij wie het geen traditie is, zoals in India.

Vrouwen met neusringen zijn, op hun best, onzeker. Denk ik dan. Totdat het tegendeel bewezen is. Goed, er zijn verschillen in, zoals de neusvleugelring en die dwars door het tussenschot, maar dat laat ik even terzijde.

Ze kwam uit een piepklein plaatsje. Zo’n plaatsje, vertelde ze, waar de mensen niet veel beters weten te doen dan het over elkaar te hebben. Ze keerde daar nu naar terug, vanuit de grote stad, waar ze iemand gesproken had ‘voor leiding’. Weliswaar geloofde ze sterk in God, maar op zijn tijd kon ook een wijs mens nuttig zijn. Voor leiding. Ze was onzeker.

Wat was haar droom? Kinderen. En dan? Wonen in dat piepkleine plaatsje, waar… Toch.

Haar naam had haar moeder van een koningin. Ook haar zussen hadden namen van een koningin. Daaronder Beatrice, naar onze Beatrix?

Kende ze Matilde van Canossa? Nee.

We namen afscheid. Bijna aaide ik haar. Had best gekund. En gemogen. Denk ik nu.

7

Toscane, binnen.

8

Buiten.

9

De mazen van het net…

.. niet alleen slimmeriken, ook olijven vinden ze. Dus doen we aan ‘boetendoening’.

Daarna spreiden we het net weer uit, rondom de boom. Plukpluk. Het is november, maar het weer is prachtig. Sterker, we horen ‘Zzzzzz…’

Het lijkt wel voorjaar! De bijtjes…. Of toch niet? Wel hard dat gezoem.

Het zijn geen bijtjes. We hebben een nest hoornaars gewekt, in een holte van de boom. Al gauw vormt zich een bol bovenop ons net, nou ja, bolletje. Hoornaars rondom hun koningin.

Ai, wat nu? We vragen het iemand die er verstand van heeft. Hij kijkt naar ons net en oordeelt resoluut: ‘Niet meer aankomen’. Wegwezen. Olijvenplukkers (NL) – Zoemers (IT) = 0-1.

Trouwens, wolven, zijn die hier nu ook? ‘Zeker’, zegt de Toscaan. Al drie keer heeft hij er een ontmoet, zonder een spoor van paniek. Maar hoornaars…

We kenden ze al.

Wordt vervolgd.

TERZIJDE

– Matilde van Canossa, ook wel Mathilde van Toscane, is die van ‘de gang naar Canossa’ in 1077.

– Onze Toscaanse gastheer bleek blij met de wolven = minder reeën en wilde zwijnen.

– We spraken een jongen die een wolf tegenkwam bij het paddenstoelen plukken. Hij liet alle stoelen vallen en ging er hard rennend vandoor. Geen goed idee.

– Eerder over De Hoornaar.

– ‘Mummiedruif’ en ‘fakirstrook’, het zijn verse JOOSTIANIA.