565. Werfwerk

van onderen naar boven:

Veiligheidsschoenen.

Korte, stevige benen.

Strakke, korte broek.

Lange plaknagels, roze.

Donkerblauwe polo,

Met gezonde welving.

Daar middenin:

De microfoon

Van een portofoon.

Erboven:

Een stralende lach,

Tussen:

Lang, blond ‘krulwilghaar’,

Dunne oorringen (Ø 7cm).

Blauwgrijze kijkers

(die er zin in hebben).

Zwarte ooglijnen

(schuin oplopend).

En als kroon:

Een honkbalpet XL,

Hagelwit.

Met blauwe tekst:

*

Lang, tanig.

Wijde, korte broek.

Donkere kniekousen.

Nee, herstel:

Tattoos.

Idem op één éénderde arm.

Zonnebril.

*

We zijn bij Damen, in Amsterdam-Noord. Een werf voor scheepsherstel.

Zij

leidt ons rond, met gusto. (Wij met helm, zij niet). Ze doet dat wel vaker, vooral voor schoolkinderen, de doelgroep. Zo werft een werf, probeert dat althans. Voor de toekomst. Zelf zijn wij de ’te gebruiken tot’ van Damen al ruim voorbij, maar mogen toch komen kijken. Met dank.

We rijden langs de dokken, langs een schip uit Scheveningen. Het is een ‘hektrawler’, goed voor gemengde gevoelens. Met een lengte van 126 meter en haar zevenduizend ton is het een symbool van wat de Nederlandse visserij vermag. En dat is veel. Teveel, denk je nu.

Schaamte is intussen bij trots langszij gekomen. Dit schip viste lange tijd vooral langs de kust van Mauritanië, in West-Afrika. Met zijn kolossale vangsten was het er wellicht de oorzaak van dat de lokale bevolking met hun kleine bootjes niets meer te vangen had. Een reden om op andere kleine bootjes koers te zetten naar Europa. Of zich om te scholen tot piraat.

Verderop houden we halt bij de giga-kabellegger Calypso, op het punt weer ‘uit te dokken’, na haar opknapbeurt.

Onderzeese kabels, een letterlijk gevoelig onderwerp. (Lees net dat bij de NL-kabelleggers nogal wat Russisch personeel actief is, ook als kapiteins…)

De kabels van nu, zegt een Damenman, doen aan verklikken. Als er een kink in komt.

Over personeel gesproken: zij is een van de weinige vrouwen bij het bedrijf. Tussen dokkenvol mannen. ‘Maar ze zijn heel lief’, zegt ze over hen. ‘Lief voor haar’ geloven we, ‘verliefd op haar’ ook.

Hij

komt na onze tour bij ons zitten. Goeie jongen. Daar zouden er toch meer van moeten zijn, die na zo’n rondrit zin krijgen in een baan bij zijn werf? Maar nee. De jeugd wil niet.

‘Ze willen alleen zitten, achter een bureau’, zegt de tattoo-man. ‘En in een Ferrari’.

Het personeel van Damen komt daardoor van steeds verder weg. Eerst uit Polen, daarna Roemenië. Intussen ook uit Bulgarije en nu hebben ze zelfs een zeskoppige ploeg lassers uit Azerbeidzjan.

Lassers… Ook wij komen van ver. Relatief dan. Ik denk aan mijn stalen ros, dat ik een eindje verderop heb laten staan. Met een gebroken stuur…

Maar niet voor mijn stuur.

En de tattoos? De ‘kniekousen’ zien eruit als ‘Unvollendeten‘. Hoe, en of, het verder moet? Zijn donkere decoraties groeien nu al zeventien jaar, maar er is een rem: de klanten. Met de juiste kleren moet hij er nog inktvrij uit kunnen zien.

Niet roestvrij, daarentegen, is het restaurant, boven ons, maar dat is er juist de charme.

Het begint te druppelen. Ach, een beetje bruin kan er nog wel bij. En de inkt kan het hebben.

TERZIJDE

– Roestrestaurant: Helling 7.

– Kabellegger: Calypso

– Werf: Damen

Omzet 2023: € 3,1 miljard.

Werven: 35