Het kwam door een recente, opzienbarende moord. Daardoor kwam het dilemma waar ik zo’n veertig jaar geleden mee worstelde weer helemaal boven.
Dit jaar: in juni vond in een buitenwijk van de Canadese stad Vancouver iemand voortijdig de dood. Daarbij was het slachtoffer door twee mannen onder vuur genomen. Zoiets gebeurt wel vaker, maar wat er daarna gebeurde was uitzonderlijk. De Canadese overheid wees openlijk een andere overheid aan als de opdrachtgever. Een land een halve aardbol verder weg.
Het zal een kleine zestig jaar geleden zijn dat ik, als kind, voor het eerst een sikh zag. Het waren spelers van de Indiase hockeyploeg. Ze zagen er intrigerend uit, vond ik. Ze droegen knotjes bovenop hun hoofd, bekroond met een lapje stof. Wellicht was het een soort ‘sportvrijstelling’, in plaats van hun karakteristieke tulband.
Ik leerde toen dat alle sikhs dezelfde achternaam delen. Alle mannelijke leden van hun gemeenschap heten Singh. Ook dat vond ik verbazingwekkend. Er staat me bij dat ze om ze uit elkaar te houden bijnamen hadden, vaak gelieerd aan hun beroep: Railway Singh, Baker Singh…
Pas zo’n twintig jaar later kreeg ik sikhs van dichtbij te zien. Van heel dichtbij. Sterker, ik zat er als ‘vreemdeling’ midden tussenin, al was ik in mijn eigen land.
Ik bevond me in een ‘gurdwara‘, een sikhtempel. Dat mag iets bijzonders lijken, en dat was het ook, maar er was meer. Het gebeurde in een bijzondere, buitengewoon dramatische periode in de sikh-historie.
Kort ervoor was hun heiligste plaats, de zogeheten ‘Gouden Tempel’ in Amritsar, met groot geweld binnengedrongen door het Indiase leger. Het was een gebeurtenis waarbij vele slachtoffers vielen en die door de sikhs werd gezien als ondraaglijke heiligschennis. Het leger was daartoe overgegaan bij het onderdrukken van het onafhankelijkheidsstreven van militante sikhs, van wie de leider zich in de tempel had verschanst.
Het was in diezelfde tijd dat ik een dienst bijwoonde in een sikhtempel ‘onder N.A.P.’ Ik werd er gastvrij ontvangen en bleek na afloop ook welkom bij de gemeenschappelijke maaltijd. Het kon niet anders dan dat daarbij ook het drama in de Gouden Tempel ter sprake kwam.
Ik waagde een bijna retorische vraag. Zon men niet op wraak?
Er kwam een bevestiging die moeilijk concreter kon. Eén van de mannen in de kring zei te weten dat twee mannen al waren aangewezen om degene te doden die de sikhs voor de heiligschennis verantwoordelijk hielden. Diegene was de premier van India, Indira Gandhi.
Ik zal niet zeggen dat ik me bij het vernemen van dat bericht in de rijst verslikte, maar zwaar op de maag lag het me absoluut. Zeker, die informatie had nóg concreter kunnen zijn, door erbij ook namen te noemen, maar het was al verbluffend genoeg dát hij het zei. Dat hij het mij zei. Met een rustig soort autoriteit, alsof het alleen nog wachten was op wat al vaststond. Die bijna zen-achtige zekerheid werkte bevreemdend. Als bij de zenboogschutter, van wie de pijl al doel getroffen heeft nog voor hij is losgelaten.
Hoe kon dat? Mensen aanwijzen om een daad te plegen is één ding, maar hoe kon de man in de tempel zeker zijn dat zij ook zouden slagen? De beveiliging van de Indiase premier was na de bestorming zonder twijfel tot in het extreme opgevoerd.
Eenmaal weer thuis werd ik gekweld door een tweestrijd. Moest ik mijn onverwachts opgedane informatie delen met derden, voor een hoger doel? Mocht ik dat? Ik was hun gast geweest. Was het niet een soort heiligschennis van mijn kant als ik die gastvrijheid zou beschamen door naar buiten te brengen wat ik binnen hun muren had gehoord? En daarmee mogelijk zou kunnen voorkomen wat zij, die mij zo onbaatzuchtig lieten delen in hun maaltijd, zo graag wilden?
Maar, was het wel mogelijk het noodlot voor te zijn met de summiere informatie die ik opeens te bieden had? Van een ‘exclusieve tip’ vanuit het buitenland dat het leven van de Indiase premier gevaar liep zou in dat grote land niemand uit balans raken. Iedereen kon bedenken dat die kans bestond. Bovendien leek het gegeven van ’twee mannen’ die de operatie zouden moeten uitvoeren hopeloos verloren te gaan in een menigte van honderden miljoenen.
En toch, en toch. Toch lieten die ’twee mannen’ me niet los. Niet één, niet tien. Twee. Nu ik het eenmaal wist, waar of niet, brandde die wetenschap een gat in mijn geweten. Ik vreesde een vreselijke geweldsspiraal als dit voornemen werkelijkheid zou worden. Een geweldsgolf die vooral vele sikhs het leven zou kosten.
Misschien was het doorgeven van dit bericht volslagen zinloos, maar nu ik het eenmaal gehoord had was niet in actie komen geen optie.
Ik ging het doen. Ik deed het. Al was de manier waarop wat vreemd. Via via postte ik een brief naar iemand die ik ooit had ontmoet, een hooggeplaatst persoon in New Delhi. Een exact adres had ik niet, in mijn herinnering. Ik stuurde het naar de instantie waar die persoon werkte.
Is die brief ooit aangekomen waar hij moest zijn? Of heeft iemand anders hem gelezen? Ik zal het waarschijnlijk nooit weten.
Zeker is dat ik op een dag ontwaakte en slaperig uithaalde naar het knopje van de radio. Dat slaperige duurde maar kort. Toch was het goed dat ik nog lag, want anders was ik op mijn beurt wél uit balans geraakt. Het nieuws opende er meteen mee: de Indiase premier Indira Gandhi was vermoord. Door twee mannen. Mannen van haar eigen lijfwacht. Sikhs.
‘Twee mannen’. Ik lag in mijn bed als verlamd, de adem benomen.
*
Vele jaren gingen voorbij voordat ik weer een sikh in het oog kreeg. Als in een fata morgana kwam hij op me af. Een sikh op een fiets. In de Po-vlakte.
Later zag ik in Italië nog meer sikhs verschijnen. Traditioneel zijn sikhs ervaren in de landbouw en veeteelt, waarbij hulp in Italië welkom is.
*
En nu dan, in 2023, de moord. In Canada. De aanslag vond plaats net buiten een lokale gurdwara, op een sikh die actie voerde voor het alsnog realiseren van Khalistan, een onafhankelijke sikhrepubliek.
Die droom blijkt dus nog steeds in leven, net als de Indiase vastbeslotenheid alles te doen om te zorgen dat die droom dat ook blijft.
Van mijn bezoek aan de Nederlandse gurdwara deed ik destijds uitvoerig verslag, ook over de sikhriten, hun geloof en historie.
(Zonder daarin de prelude op de moord te vermelden).
Zie: DE SIKHS.
TERZIJDE
– Operation Blue Star, waarbij de Gouden Tempel door het Indiase leger in opdracht van de premier werd bestormd, voltrok zich begin juni 1984.
– Erna werden uit voorzorg de twee sikh-leden van haar lijfwacht op non-actief gesteld.
Naar verluidt zou zij echter zelf hebben bevolen de sikhs weer in haar bewaking op te nemen. Dit daar zij meende dat hun verwijdering richting de sikh-gemeenschap een extra negatief signaal was, terwijl hun terugkeer positief zou kunnen worden opgevat.
Bovendien zou zij met name op een van de twee sikhs bijzonder zijn gesteld.
– Hij werd na zijn daad ter plekke gedood. De andere werd later opgehangen.
– Indira Gandhi was een krachtig leider die geweld niet schuwde. Zij was de dochter van Jawaharlal Nehru, de eerste premier van het onafhankelijke India, en
geen familie van Mahatma Gandhi, in het Westen gezien als de verpersoonlijking van het Indiase begrip ahimsa, geweldloosheid.
– In pogroms na de aanslag op Indira Gandhi, op 31 oktober 1984, werden vele sikhs gedood, vaak op gruwelijke wijze. Cijfers van de Indiase overheid houden het aantal op 3.350. Cijfers van onafhankelijke bronnen variëren tussen 8.000 en 20.000.
Veel bezittingen van sikhs werden verwoest.
– Operation Blue Star bleek ernstig contraproductief.
Het zorgde ervoor dat het streven naar een onafhankelijk Khalistan een tijd lang de wind in de zeilen kreeg.Veel overlevende militanten weken uit naar Canada en hielden/houden daar hun droom levend.
– Op 23 juni 1985 vond de ernstigste aanslag in de luchtvaart plaats tot aan 9/11. Een Boeing 747 van Air India stortte neer door een bom, geplaatst door ‘Canadese’ sikhterroristen.
– Inzake de recente moord ontkent de Indiase overheid betrokkenheid.