Hij werd de hemel in geprezen. Die film. ‘Vijf sterren’ (NRC), ‘a dazzler‘ (BBC). Bovendien een beetje pittig. Vandaar dat ik het wel aandurfde. Om een vriend mee te tronen naar de bioscoop die al vijftien (15!) jaar geen voet had gezet in welk filmhuis dan ook. Wel spannend, of ook de film zelf spannend zou blijken, of niet. Ging het hem bevallen?
Aangezien ik trakteerde wilde ik hem niets onthouden, ook niet dat wat ik bij voorkeur zelf graag oversla: de ‘biosballast’ (een Joostianum) = datgene wat je vooraf te zien krijgt waarvoor je niet gekomen bent: reclame, trailers van films waar je nooit heen zou gaan en andere ongein die de biosmens minstens een kwartier onnodig bezighoudt. En dat terwijl de film die ik uitgekozen had toch al veel langer ging duren dan strikt nodig.
Een goede film is doorgaans binnen twee uur aan The End. Alleen een paar uitzonderlijke films kan je het vergeven daaroverheen te gaan. Maar onze film beloofde juist dát te zijn, uitzonderlijk. Vandaar al die dazzling sterren.
Bovendien zijn er misschien ook mensen die juist plezier beleven aan biosballast, als onderdeel van het totaalpakket aan ‘biosbeleving’. Vandaar dat ik als gastheer niet wilde beknibbelen op het geheel, juist voor iemand die al zo lang geen bios had beleefd.
Mijn vriend nu, leek alle extra onzin niets uit te maken en praatte er vrolijk tussendoor. Gelukkig maar. Je moet toch íets doen om die overtollige tijd zinnig door te komen. Een enkeling neemt daarvoor zelfs een boek mee, de meesten smarten intussen op hun telefoon.
Totdat… het ging beginnen, de film waarvoor we kwamen. Wat zou het worden?
Daarbij kan ik het kort houden.
In één woord: shit.

Dat om in het jargon te blijven van wat vanaf het witte doek op ons afkwam. Beter nog, wat dat betreft: fucking shit. Bloody crap. Vanaf het allereerste begin.
Dat was al erg genoeg, maar wat zou mijn gast ervan vinden? Had ik hem na die vijftien jaar meegetroond naar ruim tweeënhalf uur bagger?
Voorzichtigheid was geboden. De vriend in kwestie is bijna een kwart eeuw later op de wereld gezet dan ikzelf en mogelijk was zijn shit-tolerantie groter dan de mijne. Of kon het zelfs zijn dat een vriend van mij die bagger juist van goudwaarde vond?

Hoe dan ook, durfde ik al meteen opzij te kijken? Om te zien hoe het zat met zijn ‘shit-receptie’? Antwoord: nee.
Bovendien was er misschien een kans dat het allemaal beter werd, op weg naar die vijf sterren. Al geloofde ik daar eigenlijk niet meer in, vanaf minuut één. Probleem: het aantal minuten dat nog restte na die eerste. Nog honderdzestig…
Ik schoof wat op mijn stoel. Die stoel was prima, daar niet van, maar ging ik dit volhouden? Was dit de slechtste film die ik ooit zag? Tot zover in elk geval de slechtste die ik me kon herinneren. Eén en al smakeloze onzin, gelardeerd met verkeerde muziek. Het voelde als een belediging dat iemand mijn tijd hiermee liet verdoen, terwijl ik toch zelf voor die film gekozen had.
Vertrekken dan maar? Zelf heb ik er geen probleem mee om tijdens een film aan desertie te doen. Veel erger is het om maar te blijven zitten, tegen heug en meug. Maar ja, mijn gast…
Ik begon. Met gluren naar opzij. Kon ik iets zien, aan zijn lichaamstaal? Daarbij moest ik, in het donker, het hebben van heldere momenten in de film. Vuurwerk, handig! Op het puntje van zijn stoel zat hij in elk geval niet. Ik gaf zijn aandachtsscore, zo op het eerste gezicht, een zesje.
Maar durfde ik iets te zeggen? Nee, nog steeds niet. Zodra je iets van twijfel laat merken besmet je per direct het eventuele plezier van de ander. Terminaal, meestal. Als een olievlek in een sneeuwlandschap. Er moet dan wel héél veel maagdelijke sneeuw bijvallen om dat beeld nog goed te krijgen.

Of kon ik misschien vertrekken en hem daar laten zitten? Nee, toch? Samen uit, samen thuis. Het kijkt ook niet fijn als de ander ervandoor is gegaan. Dat wilde ik hem niet aandoen.
Maar, wat nu als ook hij het niets vindt en dat op zijn beurt niet wil laten merken? Zoals je niet gauw tegen een gulle gever zegt’: ‘Wat een waardeloos cadeau!’ Wat als we ieder apart hetzelfde denken, maar onze mening voor ons houden om de ander te sparen?
Pas na drie kwartier trek ik de stoute schoenen aan. Ik buig naar rechts en fluister:
‘Ehm… wat vind jij ervan?’
‘Rommelig’, bromt hij. Dat klinkt weliswaar positiever dan ‘shit’, maar biedt toch hoop.
‘We hoeven niet te blijven…’, voeg ik er nog aan toe. Een soort pluri-interpretabele tijdbom.
Je kan het opvatten als:
‘Zullen we weggaan, nu meteen?’
via
‘We kunnen ook wél blijven’.
tot
‘Zie maar tot wanneer je het volhoudt. Maar, mocht je op enig moment willen vertrekken, mijn zegen heb je’.
Toegegeven, daarmee maakte ik wél blijven er niet feestelijker op. De ander weet dan dat jij intussen op hete kolen zit. Erger nog, hij kan denken: ‘Ben ik dan zo’n sukkel dat ik niet zie wat een shitfilm dit is?’ Of: ‘Hij denkt dat van mij’.
Nu was mijn vriend helemaal geen sukkel, integendeel. Mijn eigen hersens zijn maar kruimels vergeleken met die grijze massa van hem. Maar de teerling was geworpen.
De tijdbom barstte, een kwartiertje later.
‘Zullen we gaan?’, vroeg mijn vriend. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Eenmaal in het café voelde het alsof ik het geschopt had tot in de hemel. Bevrijd.
We lieten de bierglazen klinken.

En die vijf dazzling sterren dan? We lazen de recensies er, beter, op na. Ze bleken bijna allemaal unaniem: de film wordt pas al die sterren waard in het tweede deel…
Fijn. Maar waarom moet je je eerst dan ook nog heenwerken door een berg biosballast tijdens de film zelf?
Hoe die kennelijk zo geweldige tweede helft is, ik zal het wellicht nooit weten. Geen probleem. Er zijn genoeg films die al goed zijn vanaf het begin. En de tijd van die tweede helft konden we niet beter besteden dan we deden.
Door elkaar te spreken.
*
One Battle After Another (minus I don’t know how many battles)
Sterren: 0.
*
Heel andere Battles After Another biedt een heel andere film, die ook van mij vijf sterren had mogen krijgen. Tot aan het slot.
Alsof je na een perfecte marathon alsnog je enkel breekt. Op de finishlijn.
HELDIN ****

TERZIJDE
– Heldin Leonie Benesch?
Eerder al steengoed in Das Lehrerzimmer.
– ‘Feestelijker’:
Roofman ****
– Alle Joostiania.