Je hebt van die momenten. Zoals toen ik laatst bericht kreeg: ‘Uw paspoort verloopt’.
‘Wát?! Nu alweer?!’ Je ‘krijgt’ zo’n ding en probeert daarna de fikse prijs ervan te vergeten.
Maar, voor je het weet, blijken er alweer tien jaar voorbij.
Al eerder kwamen op deze site ‘alternatieve eenheden’ aan bod. Zoals hoeveel paspoorten, of hoeveel brillen, is iets geleden?

Oké, het lijkt er dus op dat ik de 70 ga halen. Tijdens een fietstocht. Zeventig. Ze-ven-tig!
De dag voor het zover is kijk ik in de spiegel en dan zie ik het pas.
Je hebt van die dingen. Die dingen die er eerder al zijn, dat kan niet anders, maar je ziet ze niet. En nu opeens wel. Kwam het door die nakende mijlpaal?
In de spiegel zie ik opeens dit:
OPSPORINGSBERICHT
Kalende bejaarde, voor het laatst gezien met fiets…
Een ‘wijkende haarlijn’ kan ik het niet eens meer noemen. Was het maar zo. Het is gewoon desertie, binnen alle linies. Lafaards, verraders! Kunnen jullie wel?! Het zinkende schip. Hierrr, jullie!
Nee, te laat.
Nou ja, dan maar naar het Stadsloket, van de gemeente. Voor een nieuw paspoort.
Hoe ze het zo uitkiezen weet ik niet, alle loketten zijn mijlenver. Een expeditie ernaartoe voelt als een dagtrip.
Ik naar loket 1, in Zuid. Er heerst een weldadige rust. Alle werkenden achter de balies zijn vrouwen. De meesten met hoofddoek. Dat laatste doet er niets toe, maar opvallend is het wel. Het eerste, echter, vervult me met enige vrees. Het zal wel een genderincorrecte observatie zijn, maar volgens mij was het vroeger zo dat vrouwelijke parkeerbeambten strenger waren dan hun mannelijke collega’s. Preciezer ook. Voordat ze vervangen werden door ‘hetten’, machines.
Oei, de man voor me aan het loket heeft een probleem. Daar heb je het al. De vrouw achter de balie keurt zijn pasfoto af.
Zelf had ik er nog eentje liggen die me voorbeeldig leek, maar inmiddels zijn de eisen aangescherpt. Vroeger moest de foto ‘goed lijkend’ zijn, Anno Nu geldt: ‘Niet ouder dan zes maanden’. Waarom, geen idee. ‘Goed lijkend’ is ter identificatie toch goed genoeg?
Hoe oud zou de mijne zijn? Anderhalf jaar, twee, drie? Maar hij lijkt nog tiptop.
Het is mijn beurt. De spanning stijgt. De beambte bekijkt mijn foto, maar maakt van de geboortedatum ervan geen punt. Pfff.
Maar dan… Ze ziet iets. Wat dan?! Een glimpje. Waar?! Op de rand van mijn bril. Helaas… Ze schuift de foto terug.
Ik kan het amper geloven, maar ze blijft erbij. Je moet het vergroten om er duidelijk iets van te zien.

Ik kan hoog springen, of laag, of er tussenin. Het vonnis is geveld.
Ik terug op de fiets, de halve stad door. Genoeg tijd om na te denken over ‘Wat nu?’
Nieuwe pasfoto’s dan toch maar? Hm, als dat glimmertje het enige is…
Dat is nou het voordeel van 70: dat je ervaring hebt. Al leerde ik deze ene les dan al toen ik nog jong was.
Panta rhei
Ik leverde een tekening in bij de leraar op school. Hij beoordeelde die met een zesje, dat hij bijschreef in een hoekje van mijn kostelijke kunstwerk, tezamen met zijn paraaf. Ik vond die zes te zuinig, werkte zijn toevoegingen vakkundig weg en diende mijn werk aan het eind van het jaar nog een keer in, als nieuw. Dezelfde tekening, dezelfde leraar, een ander moment. Cijfer: 8 1/2.
Met deze les paraat scande ik thuis de afgewezen foto, liet het glimmertje digitaal verdwijnen en toog naar de copyshop. Het resultaat was volledig glimvrij, maar eenmaal weer thuis was ik er toch niet tevreden mee. Mijn gezicht was te rood. Alsof ik hoge bloeddruk had, door paspoortstress, of daardoor teveel had gedronken.
Terug naar de copyshop, waar ze één tintje minder rood bleken te kunnen, ‘maar niet meer’. Goed, nu leek ik meer op een rozig varkentje, maar vooruit. Misschien kon ik zeggen dat ik op weg naar de fotograaf te gehaast had gelopen, zoiets.
Toch retoucheerde ik op de valreep ook nog het origineel, ouderwets, met een donker pennetje. Daarmee vertrok ik, voor een nieuwe ‘dagtrip’. Naar loket 2, in West.
Ook daar trek je een nummertje, zodat je kan zien wanneer je aan de beurt zal zijn. Denk je. Maar mijn nummertje blijkt bovendien voorzien van een letter. Denk ik aan de beurt te komen met A022. Ping! B03. Ping! T62…
Ondertussen bestudeer ik de vrouwen achter de balies. Welke ga ik krijgen? En welke foto zal ik het eerst aanbieden? De ‘echte’, met correctie, of de roze? Ik besluit tot de eerste.
Het is zover. Daar sta ik weer. Humeur van mijn nieuwe beambte: 5 min. Maar opnieuw neem ik de eerste horde, de zes maandenregel, met glans. En dit keer ook de tweede glans, die op de bril. Pfff.
Maar toch…. is de foto wéér niet goed. Zegt ze.
‘Ik zie de schaduw van de randen van de bril op uw gezicht’.
‘Nee’, werp ik tegen, ‘dat zijn de wallen onder mijn ogen’.
Ik kan hoog springen, of laag, of er tussenin. Het vonnis is geveld.
Toch probeer ik ook de roze foto nog.
‘Die is ouder’, zegt de beambte. ‘Nee’, weet ik.
‘Dan vind ik ‘m niet goed genoeg’, besluit ze en doet er een suggestie bij: ‘Iets verderop zit een fotograaf’.
Wat nu? Het gaat me niet om ijdelheid. Ik weet dat ze in meerdere buitenlanden gevoelig zijn voor hoe je je presenteert, zeker in je paspoort. Voor zo’n document ben ik nu niet presentabel genoeg, zonder kam bovendien. Dus… terug naar huis.
De volgende dag, keurig netjes, naar de tijdschriften-tabakswinkel-die-ook-pasfoto’s-maakt. Ik vertel ze over mijn pietluttigheidsodyssee langs de diverse loketten.
‘Vertel ons wat’, zeggen ze. Ze staan dan ook op een foto zónder bril en houden me een minuscuul spiegeltje voor om zonder bril mijn ooit zo weelderige haardos te kammen, zodat ik er alsnog verfomfaaid op kom.
Tevreden beoordelen ze het resultaat: ‘Heel goed, geen glimlach’. Ook dat mag kennelijk niet, maar inmiddels gaat me dat heel goed af. Sterker, er verschijnt een vers visioen:
OPSPORING VERZOCHT

De gezochte niet zelf benaderen!
Driemaal is scheepsrecht. Naar loket 3, in Oost.
Op weg erheen loop ik onder een uithangbord met PASFOTO’S door.
Eenmaal binnen ploft tegenover me een man al hijgend neer. Hij komt terug met nieuwe, nadat zijn foto’s even daarvoor zijn afgewezen.
De vrouw naast hem blijkt ook al voorzien van verse prints. ‘Vijftien euro’, zucht ze. ‘Ik weet het’, zucht ik mee.
De vrouw draagt een hoofddoek. Net als met een bril mag je daarmee op een pasfoto staan, zolang je wenkbrauwen maar zichtbaar zijn. In het tijdperk van de ‘Brow Bar‘, waar je op ieder moment de vormgeving van je brauwen aan kan passen.
Het is mijn beurt. Weer een vrouw, maar wát voor een dit keer! Om in te lijsten. Humeur: 10.
Alles is nu in orde, maar toch laat ik haar ook nog de eerdere foto zien. Wat vindt zij daar nu van?
Ze kijkt, en kijkt. Glimmer? Nee. Brilschaduw? Nee.

En toch…
‘Hij is van te lang geleden’, oordeelt ze. Ze kijkt me aan. ‘U bent ouder geworden’, stelt ze vast, even vriendelijk als onverbiddelijk. En er is meer.
‘Uw haar…’

*
Ter ere van deze mijlpaal nu ook op de site een krantenartikel uit 2001:
TERZIJDE
Eerder, over eenheden.
Eerder, over zestig worden.