La Traversata
Messina,
Het is nog vroeg. De wekker gaat om 05.15. Ontbijten doen we niet. Dat doen we later. Met hen. Dachten we.
We lopen door de nog lege, lauwe straten van Messina. Althans, leeg wat ‘gewone’ mensen betreft. Wel is er al een heel leger van schoonmakers aan de gang. Indrukwekkend. Terwijl er toch de rest van de dag, in tegenstelling tot bij ons, in Mokum, maar weinig viesmakers lijken te zijn.
We houden halt bij een B&B. Is onze vriend daar al paraat? Zeker. Is hij al zenuwachtig? Ook dat. Logisch, hij gaat iets heel bijzonders doen. Zo bijzonder, dat we er speciaal voor aan zijn komen zetten vanuit ons eigen landje, aan een iets fletsere zee.
Ook zijn makkers vertonen zich. Vijf vrienden zijn het, die het gaan doen. We stappen bij de onze in de auto en rijden noordwaarts. Rechts zien we de kobaltblauwe zee-engte steeds enger worden.
We houden halt in Torre Faro. Hier ergens, verborgen in de nevelen van de klassieke mythologie, huisde ooit Charybdis, een vraatzuchtig monster. Met Scylla, een al even gulzig beest, aan de overkant. Odysseus wist daar alles van. Tegenwoordig herinnert het plaatsje Scilla er nog aan.
In onze tijd heet het water tussen Sicilië en Calabrië de ‘Straat van Messina’. Sinds Odysseus is er héél veel water doorheen gevloeid. En geschiedenis:

Links de in brand geschoten stad Reggio (Calabria), rechts Messina en de Etna.
Ook de wellicht grootste Hollandse zeeheld, die sommige Nederlanders niet meer willen kennen, voer hier doorheen. In 1676. Hij was na de Slag bij Stromboli op weg naar zijn fatale einde, iets onder Catania. Maar dat wist hij toen nog niet, Michiel de Ruyter. Net zoals de vijf vrienden niet weten hoe het hen bij hun eigen onderneming zal vergaan.
Wat gaan ze doen? Ze gaan ‘De Straat’ proberen te bedwingen. Al zwemmend.
Hoe moeilijk is dat? De afstand is het punt niet. Op z’n kortst is het 3,2 kilometer.
Zeker, dat is al ver, veel te ver voor de gemiddelde vakantie-spetteraar, maar voor serieuze zwemmers goed te doen. Complicatie: de zee is geen zwembad en de Straat van Messina al helemaal niet.
Toen ik voor vertrek een Amsterdammer over dat zeegat sprak, zei hij direct: ‘Draaikolken’.
In de Straat van Messina is van alles aan de hand. Twee verschillende zeeën ontmoeten er elkaar, waarbij ‘ontmoeten’ zacht is uitgedrukt. Ze botsen. Daarbij verschillen de Ionische en de Tyrreense zee niet alleen van elkaar in zoutgehalte, maar ook in getijdstijden en niveaus. Onder meer. Alles wat je maar wilt voor een maritiem pandemonium. Vandaar ook de vrees van zeevarenden voor dit water door de eeuwen heen, de oorsprong van het verhaal over de twee monsters.
Wat is er nog meer? Grote schepen en grote vissen. De schepen zijn echter, voor even, geen probleem. ‘La Traversata‘, De Oversteek, gebeurt niet op de bonnefooi. Het is een officieel georganiseerde onderneming, in samenwerking met de maritieme autoriteiten die de scheepvaart reguleren.
De grote vissen zijn haaien en zwaardvissen. Ook niet echt een punt van zorg. De meeste lokale haaien zijn van het brave soort en zwaardvissen kruisen hun degens doorgaans niet met zwemmers.
Nóg groter, maar geen vis: de wal’vis’. Juist dezer dagen werd er in De Straat een exemplaar waargenomen van vijftien meter lang.
Daarvan ga je het als zwemmer niet winnen, maar het misschien wel grootste gevaar is juist klein, ook al omdat er daar zoveel meer van zijn: kwallen. Stekende. Eentje is al pijnlijk genoeg, maar wat doe je als je terecht komt in een hele school van die drijvende Spaanse pepers? Daarvan wordt je vrije slag op z’n best héél onvrij. Sterker, er is een kans dat de helden dan gaan gillen, iets dat helden niet horen te doen.
Zijn we er nu, wat de gevaren van De Straat betreft? Nee. Een dag eerder ben ik hier vlakbij zelf te water gegaan. (Stijl: een 3. Blootvoets, strompel, struikel, over de keien). Eenmaal in zee trof ik er een gewichtige Siciliaan, op grote plastic muilen.
Wat bleek? Hij had als jonge man meer dan eens de oversteek gedaan, maar dan ‘wild’. Zomaar. Daarbij was hij één keer ontdekt en door de kustwacht subiet in de boeien geslagen. ‘Wilde’ oversteken zijn streng verboden. De muilenman begreep wel waarom.
‘Het gevaarlijkste is de stroming’. Zelfs waar wij waren, nog een stuk voor de engste engte, voelde je de kracht ervan. Of beter, erger, je voelde het niet, maar als je even niet oplette dreef je pijlsnel af.
Het zijn stromingen die snel kunnen veranderen van kracht en richting, dus kippen zonder kop hebben in dit water geen schijn van kans. De muilenman hoorde daar niet bij. Dit was zijn habitat en bovendien bleek hij een kapitein in ruste.
De helden van nu hebben zich verzameld op het strand. Hun ontbijt? Dat hebben ze al lang gehad.
Ze smeren elkaar in, met dure anti-kwallencrème. Of het helpt? Ze hopen erop, maar weten het niet.
Los van ons vriendenvijftal gaan er nog zo’n 25 anderen zich wagen aan de oversteek. Daaronder een tonnenronde dame. Als dat maar goed gaat.
Je wordt dan wel niet toegelaten bij deze tocht zonder medisch attest en blijk van serieuze training, maar toch… De eigenaar van ons onderkomen durfde het bijna niet te vertellen toen hij hoorde waar we voor kwamen, uit angst voor verder ongeluk: ‘Vorige week is bij die oversteek iemand overleden…’
De baas van de tocht is daarna een dag lang doorgezaagd door de kustwacht, die geen zin heeft in nog meer dobberende doden in hun Straat. Daarom staat de organisatie nu meer dan ooit op scherp.
Per maximaal drie zwemmers is er een begeleidingsboot, met een reddingszwemmer aan boord. Dat was al zo, maar nu letten de redders extra op of de zwemmers die aan hen zijn toevertrouwd geen verontrustende tekenen vertonen. Bovendien vaart er een arts mee en aan beide zijden van De Straat staan ambulances klaar. Alsof er onder de zwaailichten op die wagens geschreven staat:
‘Wáárom wil je dit?!’
Vermoedelijke antwoord: ‘Om jezelf (en anderen?) iets te bewijzen’.
Op het strand is een briefing aan de gang. Op de achtergrond is de scheepvaart ondertussen nog volop in bedrijf. Links, een onderkomen voor mensen die niet weten wat ze anders moeten doen. Rechts, een ‘felluca‘, het typische scheepje voor de zwaardvisvangst. Met een torenhoge mast, voor de uitkijk, en een ellenlange boegspriet, voor de harpoenier.

We schepen ons in. Wij, als publiek, per drie in een bootje. Om erin te komen worden er keukentrapjes in zee gezet. Daarna schudden we onze schipper de hand. Normaal is-ie visser, waarbij hij maar moet afwachten wat het worden wil. Nu vaart hij met gegarandeerde vangst: ons.
Niemand vraagt ons trouwens of ook wij wel kunnen zwemmen. Reddingsvesten? Nergens te zien. Wel zijn de zwemmers sinds het fatale voorval verplicht een fel gekleurde boei mee te voeren. Zo zijn ze beter te volgen en wellicht bieden ze in geval van flauwte althans enig houvast.
We varen naar de plek van vertrek, vlak onder een duizelingwekkend hoge mast. Alweer lange tijd staat hij er voor niets, samen met zijn ‘zus’ aan de overkant. De nieuwe elektriciteitskabel ligt Anno Nu onder water.

Niet lang geleden heeft een koorddanser via de twee giga-masten een poging gedaan De Straat over te steken met droge voeten. Het is duidelijk: deze plek op de aardbol daagt mensen uit.
De ‘onze’ gaan te water. Het is begonnen. Spannend! Hoe zal het gaan?
*
Wordt vervolgd.

TERZIJDE
– Stroming & Getij
De getijden in de Middellandse Zee zijn doorgaans beperkt.
De stromingssterkte in De Straat is afhankelijk van meerdere factoren en kan als optelsom de 20 km/u te boven gaan.
Meestal is het (veel) minder. Link is het altijd.
– Egards (toen nog)
Toen de Franse commandant tijdens de Slag bij Augusta het bericht kreeg dat zijn vijand De Ruyter dodelijk gewond was, trok hij zijn schepen terug. Uit eerbied voor de beroemde admiraal.
– De koorddanser
haalde het, bijna.