568. Sicilië / 2

Catania,

De warmte begint al vroeg. Of beter: hij is de hele nacht niet weggeweest. Maar de dag begint ook goed. We spreken een jonge bakker en dito bakkersvrouw. Wat een prachtige mensen! Schitterend bruine ogen stralen in open gezichten.

Hoe zijn ze hier? Een andere Catanees had zijn stadgenoten eerder al omschreven als ‘teatrale‘. Sprekender nog: ‘Wij zijn Zonen van het Vuur’,

…en dochters…

…refererend aan de reusachtige vulkaan op de achtergrond. De Etna, ruim drie kilometer hoog, torent uit boven de stad en is buitengewoon actief.

Zijn ze daar niet bang voor? Niet echt, zegt een jonge vrouw: ‘We zien haar als familie’. Juist omdat ‘ze’ (ze is een vrouw) zich zo vaak te buiten gaat, is de Etna lang niet zo’n gevaar als bijvoorbeeld de Vesuvius (een man). Een binnenvetter, il Vesuvio, opgepast!

Zeker, met enige regelmaat strooit de Etna haar as uit over de stad. Een probleem voor het vliegverkeer. En de witte was. Maar doorgaans valt het mee, al kan een eruptie soms gepaard gaan met een beving.

In elk geval kan je bij nood nog je toevlucht nemen tot een andere vrouw, de Heilige Agatha. Ze mag dan allang dood zijn, maar ze werkt gewoon over. Voor eeuwig.

Doodgaan deed ze overigens niet standaard, zo gaat het verhaal. Ze werd daarbij, symmetrisch, van twee vrouwelijke onderdelen ontdaan.

Op schaal.

Vlijmscherp zijn ook de messen op de vermaarde open vismarkt. Maar ze zijn nog niet zo indrukwekkend als de mannen die ze hanteren. Harde mannen, met koppen als brokken van de vulkaan. In combinatie met hun messen nodigen ze uit tot het houden van afstand, maar toch heb ik een vraag met een riskant randje.

Vrijwel elke visverkoper hier stelt een trofee ten toon: de voorkant van een zwaardvis. Inclusief zwaard, uiteraard.

Maar kan dat wel? Zeker, hier in de buurt, in de Straat van Messina patrouilleren de ‘feluca’s’, de typische schepen voor de zwaardvisvangst. Maar zwemmen er nog wel zoveel zwaardvissen in het rond? Althans, hier. Komt een aantal van de hier aangeboden vissen niet uit verre zeeën?

De minst gevaarlijke visverkoper die ik zie, doet vermoeden dat ik er goed aan heb gedaan om qua informant aan zorgvuldige selectie te doen. Hij blijkt, zacht gezegd, niet blij met die vraag en bromt dat ‘ze allemaal van hier komen’.

Had ik eigenlijk een ander antwoord kunnen verwachten? Zeker is dat je hier zónder zwaardvis als vishandelaar, of restaurant, niet serieus wordt genomen.

In mijn Culinair Woordenboek Il Menù omschrijf ik het als ‘vis voor vleeseters’.

Involtini di pesce spada

Het is iets nieuws: pleinen recht oversteken doen we niet. We volgen de schaduw, waar die ook is. Een oudere man met strooien hoed puft. Vroeger was het natuurlijk ook weleens warm, geeft hij toe, maar nooit eerder was het zó vaak, zó lang, zó warm.

Hij wijst ons het beste adres voor arancini, ‘sinaasappeltjes’ met vitamine C-gehalte nul. Het zijn gefrituurde ballen, of kegels, met een smakelijke vulling.

De hitte blijft intussen hét onderwerp. Is dat ook de reden dat alles zo rustig lijkt? Het verkeer, de mensen, kalmte alom. Alsof de hitte de lokale theatraliteit af doet koelen.

De vulkaan mag dan een bedreiging zijn, hij heeft ook een groot voordeel: een helling. Hoe hoger je daarop woont, hoe minder warm. Maar zelfs dat wilde op de dag dat we aankwamen niet helpen, zo vertelt een echtpaar dat op de flanken van de Etna leeft.

Ondertussen doet hij (60+) iets waar wij het koud van krijgen. Wat drinkt hij bij zijn visgerecht? Fanta.

Een jongere Siciliaan biedt hoop. Net afgestudeerd, drinkt hij onder toeziend oog van de vulkaan op zijn succes iets beters. Hopelijk.

Nogal wat import is hier trouwens ook. De avond valt. We ontmoeten een stel Bangladeshi’s. Ze staan buiten hun woning voor wat koelte. Een glimp doet ons vrezen dat ze met tevelen leven in een te krappe ruimte. Ook hun Italiaans (en hun Engels) laten te wensen over. Maar, zo laten ze met handen en voeten weten, toch is het zo ver van huis beter dan in hun geboorteland.

Hoe zouden ze hier gekomen zijn? Zelf gaan we naar Messina met de trein, in de richting van het doel van onze reis.

Op het perron treffen we een man die er zit te zitten. Niet dat hij plannen heeft ooit met de trein te gaan. Hij is al jaren niet meer op het station geweest en is er nu voor het uitzicht. Catania ligt aan zee, maar is er voor een groot deel van gescheiden door loodsen en wat al niet. Vanaf het perron zie je nog net een randje blauw.

In Messina blijkt onze reputatie ons vooruit te zijn.

Gek, zo’n stad waarvan ruim een eeuw geleden vrijwel geen steen meer op de andere stond. Een giga-aardbeving, inclusief tsunami, verwoestte de stad in 1908.

Zoals geregistreerd in Göttingen, Duitsland.

En kijk nu? De stad staat er weer en maakt een opvallend propere indruk, in tegenstelling tot een tijdje geleden.

Beven, bij de gedachte aan een nieuwe beving, doen ze hier niet. Je kan je ook niet eeuwig zorgen blijven maken als de vorige grote ramp alweer ruim een eeuw geleden is.

Maar opletten kan nooit kwaad. Een vrouw, twee tafeltjes voor ons, neemt een gefrituurde inktvisring en brengt die naar haar mond. Ze ziet niet wat ik wel zie. Onder haar calamaro hangt een trapezewerker: aan een draad bungelt een spin, groot genoeg voor mij om te kunnen zien, maar toch moeilijk om te geloven. Ik wil roepen, maar de vrouw is te snel.

Dan klinkt er een kreet en springt ze omhoog…

TERZIJDE

(Opvallend oude) conserveringsstatus voor mediterrane zwaardvis: ‘Bijna bedreigd’.

Een klein stukje ‘spada‘ eten moet dus kunnen, maar niet te vaak.

Bevat bovendien teveel kwik voor veelvuldige consumptie, inmiddels standaard bij grote mariene predatoren.

Gemiddelde lengte: drie meter. Maar wordt soms/vaak? te jong gevangen.