537. Italiaanse Notities / 4

– ‘We eten allemaal teveel’, zegt de welgevulde restauranthouder, schuldbewust. Tegelijkertijd zet hij enorme porties ribollita voor ons neer. Het is een gerecht dat al eerder is bereid en daarna opnieuw aan de kook wordt gebracht.

– Van de oude waarheden die telkens weer worden geserveerd is een aantal aan revisie toe. Dat geldt in de categorie ‘In Italië werkt nooit wat’ al langer voor de spoorwegen. De treinen zijn schoon en rijden stipt op tijd.

– Zowel rond het station van Reggio Emilia als dat van Parma valt het grote aantal zwarte immigranten op. Velen van hen zijn illegaal, zo weet het Oekraïense echtpaar bij wie we een kamer betrekken, net als vorig jaar. Dit keer is het stel aanzienlijk somberder gestemd over de oorlog in hun land: ‘De mensen zijn moe’. Zonder compromis zal het niet gaan, vrezen ze.

Terwijl iets toegeven aan ‘Ploertin’ zo onverteerbaar is.

– In de apotheek staat een zwarte klant eindeloos te dubben. Voor zijn probleem raadt de apothekeres twee producten aan, maar hij weet niet welke hij moet kiezen. Omdat hij niet genoeg geld heeft voor allebei, zo vermoeden wij. We bieden hem aan er één van te betalen. Dat vindt hij zo onwaarschijnlijk dat hij het eerst niet begrijpt. De apothekeres wel, waarbij het er de schijn van heeft dat zij dit op haar beurt te vriendelijk vindt.

– In een belendende kledingwinkel bevestigen een moeder en dochter in elk geval nog eens dat Parmezanen zichzelf heel wat vinden. Zonder daarvoor iets te hoeven doen.

Kleren, wel een goed idee. (Parma, detail).

– In een boekhandel treffen we een jonge verkoopster. Met neusring. Als om mijn ‘standaardneusringgevoel’ te bevestigen piept onder haar mouw, op haar pols, een woord tevoorschijn. In forse kapitalen staat er: PAIN.

Ze is geweldig en raadt ons literaire werken aan, in de schaduw van WOII. Onder meer van Beppe Fenoglio. ‘Helaas weer nodig’, voegt ze eraan toe.

Bologna,

– We vinden onderdak in een klooster bij een kerk. Om bij te spijkeren verhuren ze er kamers aan passanten. Gezien het bonsaiboompje in de hal is dat hard nodig. Alsof het de huidige staat van de kerk uitbeeldt.

Echte monniken zijn er wel, maar de man die zich met de kamerverhuur bemoeit is een leek. Mochten we mildheid verwachten van iemand, gelieerd aan het religieuze, dan vergissen we ons. Stevig.

De volgende dag zijn er regionale verkiezingen en waarop moet je dan heden ten dage stemmen?

De man achter zijn bureau maakt er geen geheim van in welke richting zijn stem zal gaan: naar l’estrema destra, naar extreem rechts.

Ik ben verbluft, niet alleen door zijn openhartigheid, maar ook door zijn keuze in een traditioneel ‘rood’ bolwerk als Bologna. En welke partij bedoelt hij dan? Fratelli d’Italia, Broeders van Italië, de partij van de huidige premier Meloni?

Nee, ‘nog veel rechtser’. Welke partij dat dan zou kunnen zijn weet ik niet. De partij van Meloni wordt door veel van haar tegenstanders wel als ‘neo-fascistisch’ aangeduid. Er zijn daarnaast nog rechtsere groepen, maar officiële partijen? Misschien bestaan ze, maar ik ken ze niet.

In elk geval doet de man achter zijn bureau niet aan terughoudendheid. Ja, richting het echte fascisme, dat is wel degelijk wat hij bedoelt.

‘Ik ben niet echt van die richting, maar dat is het enige dat hier iets kan veranderen. De anderen zijn veel te slap’.

– Buiten voor de deur, op straat, gaapt iets symbolisch, een kolossaal zinkgat. Een stille getuige van het feit dat er bij recente overstromingen ook onderstromingen hebben plaatsgehad.

Wat de politieke, extreemrechtse onderstroom betreft: die is inmiddels boven water gekomen en openbaart zich op de meest verrassende plaatsen. Zo was er laatst een schandaal op een Montessori-school in Rome, waar enkele leerlingen zich lieten vereeuwigen in de pose van de saluto romano, de fascistische voorloper van de Hitlergroet.

Zelf ben ik een Montessori-kind en weet ik, al is het sinds kort, dat Maria Montessori ook banden onderhield met Mussolini. Maar toch…

– De recente over- en onderstromingen hebben veel losgemaakt. Ze mogen deels het gevolg zijn van de klimaatverandering die wij collectief aan het veroorzaken zijn, iets dat velen nog steeds niet willen weten, het vestigde ook weer eens de aandacht op een hardnekkig Italiaans probleem: gebrekkig onderhoud. En waar, o waar is het geld voor dat onderhoud dan gebleven?

– De volgende morgen treffen we de collega van de man die die dag extreem rechts gaat stemmen. Waarop dan precies, blijft een mysterie.

Niet waarop de collega gaat stemmen. Voor hem wordt het de partij van Meloni. Hij bekent dat alleen aan ons, vreemdelingen, want ‘Hier, in Bologna, kan je dat niet zeggen’.

– Wat ook in Bologna wél wordt gezegd, al is het op de muur:

– ‘Wát?!‘ Het is tien over vier en we bestellen koffie in een café bij hét plein van Bologna.

‘Nee’, zegt de man met achter zich zijn glimmende koffiemachine. ‘Het is zaterdagmiddag en dan doen we na vieren alleen cocktails’.

We kunnen het niet geloven en dringen aan, maar nee. Koffie krijgen we niet.

Alsof een Italiaan zijn mamma verkoopt.

– Italianen en auto’s… Alleen al de parkeerkunst. Hier, op een Bolognees pleintje, wordt hij uitgevoerd door parcheggiatori, mannen die je auto voor je wegzetten, daar waar er eigenlijk geen plaats voor is. Voor een vergoeding, uiteraard. Waarbij je wel moet aangeven wanneer je jouw auto weer nodig hebt…

– Sinds enige tijd is de goedkope, rechtstreekse bus van de stad naar het vliegveld vervangen door een ‘people mover‘. Dat klinkt even modern als basic. Het moderne zit hem erin dat dat karretje ver boven de grond op een monorail door het leven gaat. Bestuurderloos. Het is een prijzig ritje dat maar heel kort duurt. Dat laatste is maar goed ook.

Mocht je bij ‘monorail’ denken aan zweven en zoeven, dan kom je bedrogen uit. Het karretje rammelt, schokt en schommelt heen en weer alsof alles eraan mis is. Dat hij niet van zijn rail kukelt, regelrecht richting het tv-journaal, heeft daardoor juist iets verrassends

De vrouw naast ons zucht dat alternatieven ontbreken. Door talloze wegwerken ga je er over de weg niet komen.

‘Nou ja, dit gaat tenminste gladjes’, zeg ik monter. Het breekt de spanning wat, vooral bij de andere passagiers waarvan de meesten moeten staan. Een vrouw lacht me dankbaar toe.

– Eenmaal nog hoger, in het echte luchtruim, kijk ik naar buiten. Beneden: de Alpen, met veel te weinig sneeuw.

Nu, zonder monorail, zweven we wel. Ikzelf misschien wel voor het laatst. De redenen daarvoor flitsen links, rechts, onder en boven ons voorbij, voorzien van witte, grijze en zwarte staarten. Nog nooit zag ik tijdens een vlucht zoveel andere machines de hemel vervuilen.

TERZIJDE

– Hulde!

Voor het eerst in een pizzeria lieten ze ons kiezen:

wilden we een hoge rand, zoals in Napels (Nee!), of een lage (Ja!).

– Over Montessori

Kijk hier.