524. Liegen

Wie liegt er niet, nooit? Jij, u?

Ikzelf? Nou ja, over mij gaan we het nu even niet hebben. Als het over liegen gaat.

Wat is liegen eigenlijk? Is het ook liegen als je de onwaarheid die je spreekt zelf gelooft? Of is het pas liegen als je weet dat je iets onwaars verkoopt als waar?

Ik zit in de trein. Met een boek, net te leen gekregen. Over liegen. Ver kom ik er niet mee, althans vandaag. Er staat op dat het een ‘populair-wetenschappelijk’ werk betreft, maar alleen al de titel doet vermoeden dat de nadruk daarbij ligt op populair: WAT ZIT JE HAAR GOED!

‘Al meer dan 100.000 ex. verkocht!’ tettert het voorop. Kortom, ik ben er weer eens laat bij, bij iets dat kennelijk goed in de markt ligt. En waarom verkoopt dat boek zo goed? Om te willen weten hoe het zit met liegen bij anderen? Bij de lezer zelf? Om je minder schuldig te voelen te midden van massaal gezelschap?

De omslag stelt: ‘Gemiddeld liegen we twee keer per dag (…)’. Gemiddeld dus. ‘(…) Donald Trump liegt elke dag vijftien keer’. Kortom, de Donalds van deze wereld snoeien onze Pinokkioneuzen aanzienlijk.

Aan de andere kant van het gangpad zit een onberispelijk gekapte jonge man. Met oortjes in, zoals de meesten om mij heen. Toch lijkt hij, zelfs met die asociale gadgets, nog wel iets mee te krijgen van de wereld om hem heen. Sterker, hij kijkt me aan. Nog sterker, hij gaat me iets zeggen:

‘Mooie interactie!’

Kennelijk heeft hij gevolgd dat ik het gesprek ben aangegaan met een drietal jonge slungels dat net is uitgestapt.

Voor hemzelf is het een bijzondere dag. Hij komt, na het voltooien van zijn studie bedrijfskunde, net terug van zijn eerste sollicitatiegesprek.

Nu ook onze interactie op een gesprek begint te lijken haalt hij een doosje tevoorschijn en bergt er zijn oortjes in op. Zowaar.

Zijn Nederlands is onberispelijk. Puntgaaf. Onwillekeurig denk ik erbij aan My Fair Lady:

Her English is too good. That clearly indicates that she is foreign”.

Ook het Nederlands van de jonge man bij het raampje is opvallend ’te goed’, maar een buitenlander… Hij is vast in ons kikkerland geboren, maar zijn ouders niet. Vermoed ik.

De eerste sollicitatie in zijn aanstaande carrière lijkt goed te zijn gegaan. Toevallig kwam ik in dat verband net iets tegen in de inhoudsopgave van het boek dat ik in handen heb, als apart hoofdstuk:

‘Hoe slim is liegen in je curriculum vitae?’

Zou hij dat doen? En liegen in het algemeen?

De sollicitant is er eerlijk over, even verbluffend als ontwapenend. Liegen hoort bij het spel dat leven heet, vindt hij.

Daardoor ga je toch over jezelf denken. Hoe eerlijk zou ik het zelf doen?

CV Joost

Geboren: 1955

Kan: niks.

Althans een beetje opkrikken?

Kan: niks (behalve schrijven).

Al heb je ook daar niks aan, dat zou ik er toch minstens wel van maken.

Er dingen op zetten die ik niet heb gedaan, dat niet. Al is de beste leugen de halve waarheid en kan je dingen ‘creatief formuleren’:

‘Als kind meegelopen met de melkboer’ wordt dan ‘Verkoopstage in de zuivelsector‘.

Waarbij je ‘verkoop’ nog kunt optutten tot ‘sales‘.

Ik citeer hardop wat ik zie achterop het leugenboek, namelijk dat ‘mannen iets vaker liegen dan vrouwen, maar vrouwen zijn er beter in’.

De vrouw tegenover me kijkt erbij niet op van wat ze zelf leest, maar ik zie haar mondhoeken wel omhoog gaan. En niet, volgens mij, door haar eigen lectuur.

Tijd om haar erbij te betrekken, waarbij ik het kennelijk nodig vind te vermelden dat het boek in kwestie door een vrouw geschreven is.

De vrouw tegenover me gaat er niet op in of vrouwen beter liegen dan mannen, maar wil wel reageren op liegen als levenskunst.

Anders dan de kersverse sollicitant is ze zelf al gepokt en gemazeld als manager. Ze is dus ook bedrijfskundig door de praktijk. Los van het relatief onschuldige leugentje om bestwil, weet ze dat vertrouwen te voet komt en te paard vertrekt. Voor een bedrijf is het buitengewoon kostbaar om te boek komen te staan als onbetrouwbaar. Liegen kan dus heel duur uitpakken. Waarbij in het midden blijft of het niet liegen in zo’n geval een ethische, dan wel een tactische keuze is, zoals bij het wel liegen van de sollicitant.

En een ‘onbewuste leugen’, is dat nu een echte leugen, of niet? De coupéconsensus neigt naar niet. Waardoor de vraag opkomt hoeveel er dan overblijven van Donalds dagelijkse productie van vijftien stuks. (Vast nog wel heel wat).

En in hoeverre vertrouw je erop dat anderen de waarheid spreken? Ik werp het Italiaanse ‘nationale’ mottto op:

‘Vertrouwen is goed, wantrouwen is beter’.

De sollicitant knikt instemmend. Maar ik voeg eraan toe dat onderzoek uitwijst dat landen waar onderling vertrouwen bestaat het ook economisch beter doen. Dit keer is het de manager die knikt.

En hoe is het met vrienden en kennissen? Geloof je bij hen als vanzelf dat ze de waarheid spreken? Veel mensen zijn geneigd dat te doen.

‘Die man laatst, die deed…’

‘Oh, wat erg!’

hoor je vaker dan:

‘Die man laatst, die deed…’

Laatst bekende een kennis vaak te liegen, een bekentenis die vrijwel niemand doet. De reden daarvoor zit hem wellicht in het gevolg voor de zelfverklaarde leugenaar. Die zie je in het vervolg al bij voorbaat als ‘schuldig’, wat zo iemand dan nog zegt.

In elk geval is het leugensscala nog rijker dan het kleurenpalet van de regenboog. Van het leugentje om bestwil tot het liegen om te overleven.

En het is nooit te laat om ermee te beginnen.

CV Joost

Geboren: in een stal.

Kan: alles.

Nog steeds niet gelezen (echt waar):

WAT ZIT JE HAAR GOED! / 69 vragen over liegen en leugens

door Annemiek van Kessel

TERZIJDE

Wie zou er vaker liegen? Donald of Poetin?