op de fiets
We moesten even uitwaaien, vandaar. Oké, met wind mee gaat dat minder goed, maar feestelijk was het wel.
Eerste halte: een bankje te Wilnis. ‘Ons’ bankje, dachten we. Maar er komt een krommig mannetje aan. Op een racefiets. Tenue, klikpedalen, alles op orde. Hoe oud zou-ie zijn? Toch wel een eind op stoom in de tachtig, schatten we.
‘Mag ik erbij komen zitten?’, vraagt hij. ‘Bij deze wind is dit mijn rondje en dit mijn bankje’. Hij heeft al 35 kilometer achter zich en moet er nog 20.
We laten hem zijn bankje en peddelen door, strak zuidwaarts. Pas langs de Lange Linschoten begint het meanderen.
Hier reden we al eens eerder, lang geleden, de andere kant op. We naderen Oudewater.
Eens kijken, wat schreef ik toen? Het was onderdeel van de serie Culinair Fietsen, voor de krant. Voilà:
Oudewater Anno 2003
Er is markt, waar je zelfs geen fiets aan de hand mee mag voeren, maar van de kooplieden krijgen we dispensatie.
Oudewater is fraai, de beroemde heksenwaag fascinerend. Het feit dat er in Europa ten tijde van de heksenwaan rond een miljoen mensen als zodanig werd verbrand, is op zich al indrukwekkend. Dat maakt begrijpelijker wat op het eerste gezicht nog verbazingwekkender is: uit vele landen kwam men helemaal naar Oudewater om zich zowaar vrijwillig te laten wegen. Met het felbegeerde Certificaet van Weginghe in de hand kon men zo namelijk thuis de verdenking ongedaan maken.
Oudewaters Waag had een grote reputatie van integriteit, en wegen was de ideale methode voor vrijwilligers. De waterproef, bijvoorbeeld, waarbij je geboeid in het water werd gegooid om te zien of je bleef drijven, was voor hen minder geschikt.
Het wegen was als criterium ingevoerd daar men meende dat zelfs een heks niet per bezemsteel het luchtruim zou kunnen kiezen als ze te zwaar was. In luchtvaarttermen ging het dus om haar takeoff weight.
Ter geruststelling van H.P.-fans: ook leden van het mannelijk geslacht konden te licht worden bevonden. In plaats van als heks, gingen zij in vlammen op met het predikaat ’tovenaar’.
In de praktijk bleken nogal wat waagmeesters van andere wagen omkoopbaar. Het was een investering die sommige mensen graag deden. Echtgenoten, onder meer, die van hun vrouw afwilden in een tijd dat echtscheiding nog niet was toegestaan.
De waagmeester van nu weegt mijn reisgenote. Ze weegt 174 pond. Met fiets. En bagage.
De waagmeester van nu is mild. Vroeger werd je eerst uitgekleed, om te voorkomen dat je iets zwaars meedroeg.
Vierentwintig jaar weegt hij al, de meester van nu. Van degenen die zich bij hem in de waagschaal stellen, zijn het steevast Japanners die zich kwalificeren als heks. Maar, zelfs al had hij er ooit eentje die zevenendertig kilo woog (bij een lengte van 1m 67), verbranden doet-ie ze niet.
De milde meester heeft bovendien een goede smaak. Voor koffie raadt hij ons Abrona aan. Het blijkt een uniek adres. In dit hotel-restaurant worden licht verstandelijk gehandicapten begeleid om te werken in de horeca.
Schuchter vraag ik de bedrijfsleider hoe vaak er iets misgaat. Bijna nooit. Het gaat erom mensen taken te geven die ze aankunnen, ‘ook al weten ze na een jaar nog niet waar tafel 12 staat’. In feite is er dus geen verschil met een normaal bedrijf. Sterker, als je dat meisje hebt zien stofzuigen, dan vermoed je dat dit wel eens de schoonste horecagelegenheid van het land zou kunnen zijn. En de koffie is er het beste van onze hele reis.
*
En nu? Abrona is niet meer. Deels door corona ten onder gegaan. Maar met de naam ‘Broeck’ is het weer tot leven gewekt. Er waait een frisse wind. Twee echte horecajongens hebben zich op het project gestort. Met succes. Deels is het een bewijs van Oudewaterse gemeenschapszin. Een ochtendje bellen was voldoende om een aantal plaatselijke ondernemers substantieel over de brug te doen komen.
Het resultaat Anno 2023: Broeck bruist. En ook in het nieuwe concept is er plaats voor een aantal werknemers ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’. Eén van hen wrijft het bestek nog eens op dat uit de afwasmachine komt en doet dat met trots en precisie.
Dit keer leer ik meer over de Oudewatenaren. Ze worden ook wel ‘geelbuiken’ genoemd, door het afgeven van hennep tijdens het maken van touw, een plaatselijke specialiteit van weleer.
Een geboren geelbuikse onderwijst:
Geelbuiken
– leggen bij ‘Oudewater’ het accent op de a.
– zijn ‘stronteigenwijs’.
– bemoeien zich overal mee.
– vormen een hechte gemeenschap.
– zijn eerlijk.
Die laatste twee eigenschappen gaan naadloos samen met de reddingsactie van Abrona en de integere reputatie van de lokale heksenwaag.
We rijden verder, als door een Nederland van weleer. Een land met louter blanke mensen. Alleen hun fietsen zijn veranderd. Die zijn nu e-. Daardoor kunnen de grijsjes langer tweewielend door het leven. Fijn is dat. En link.
Eén van die e-fietsers rijdt op een van de eerste modellen. Zelf is hij zo oud dat hij niet doorheeft dat de kinband van zijn helm zijn oor heeft dubbel geklapt. Hij wijst ons de weg naar het Gemaal De Hooge Boezem, in Haastrecht. Daar willen we graag een kijkje nemen, want dat alles als vroeger is, is maar schijn.
Lang dachten we, wij Hollanders, dat onze strijd tegen het water voor eeuwig gewonnen was. Nu denken we: ‘Hoe lang hebben we nog? Hoe lang kunnen we nog opmalen tegen de ondergang?’
En, trouwens, in hoeverre fietsen we nog door ‘ons’ Nederland? Te midden van ‘ons’ boerenland. Her en der hangen nog vlaggen met het rood-wit-blauw ondersteboven. Ten teken dat je het op dat adres maar beter over koetjes en kalfjes kunt hebben.
Mooi is het nog steeds. We rijden langs Stolwijk, door kaasland bij uitstek, naar het Loetbos. Kunstmatig, ook dat, maar toch goed dat het er is. De planners zorgden zo voor een zorgeloze aanrijroute naar het pontje in Krimpen aan de Lek.
De schipper ervan wijst buitenlandse toeristen de weg naar Kinderdijk: ‘On die odder kant‘. Ons zet hij af aan een nog odderer kant, in Ridderkerk. Vanaf daar scheurt een Waterbus naar Dordrecht, als een streep.
Daar zitten ze gebronsd te kijken, de begaafde gebroeders De Witt. Dordtenaren van geboorte.
Ze zitten erbij in aanzienlijk betere staat dan waarin ze destijds werden achtergelaten door het Haagse gepeupel. Kan zoiets weer gebeuren?, zo vraag je je soms af.
De zon schijnt en zegt niets.
Dan maar naar Vreeken, ”s Werelds Kleinste Imperium’. De imperator zit er nog en dat gaat ook nog een tijdje zo blijven. Maar hij gaat zijn fameuze zadenzaak verkopen. Honderdurige werkweken zijn hem niet vreemd. En toch vond hij nog tijd om de tekst bij het standbeeld van de De Witten uit zijn hoofd te leren. Met zijn fraaie stem komt het er vloeiend uit:
“DE TYT EN HEEFT NOOIT WECHGENOMEN
DEN NAEM EN ‘T OVERSCHOT DER VROMEN
WANT NA DAT ZY ZYN OVERLEEN
ZO BLINKT HUN DEUCHT VOOR IEDER EEN”
© Joost van den Vondel
In werkelijkheid liep het ook met hun overschotten slecht af. Gelukkig heeft de sympathieke zadenman nog een opwekkende spreuk paraat voor het heden.
Ton was het elfde kind. Veel? Nee, precies genoeg, want de eerste tien wilden niet. Hij was de enige die de zaak voort wilde zetten. En kijk nu. Ook hij verdient een monument.
Verderop staat een monument dat niet als zodanig werd geboren. Het werd dat pas ‘postuum’, nadat het zijn oorspronkelijke functie had verloren. Het is een oude watertoren, herboren als hotel.
Vanaf de parkeerplaats van deze historische plek nadert het aanstaande: een bruidspaar.
De bruidegom is al in vol ornaat. Alleen zijn stropdas draalt nog wat. De bruid is op slippers, in shorts en T-shirt. Alleen haar sluier doet raden naar hoe ze er straks, verpopt, uit zal zien.
Een bruidspaar, als brug tussen verleden en toekomst. Zo ziet ook iets nieuws in Dordt eruit. Een wonder van modern design flankeert de oude stad.
TERZIJDE
– Ik ontmoet een dame, bezig met een solo-fietstocht bij wijze van ‘Match-tour’. Nooit van gehoord. Wat is het? Mobiele dating? Nee, het blijkt een project waarbij in alle provincies werken uit lokale musea worden gekoppeld aan een stuk uit het Rijksmuseum.
– Bij het Oudewaterse ‘heksenwegen’ zou het om één derde mannen en twee derde vrouwen zijn gegaan, stelt mijn informante.
– Johan de Witt was onder meer heer van het gebied rondom de Lange Linschoten.
– Eerder over Dordrecht.