455. Witte kruisen

Wat zijn het?!

Naast de oprijlaan van de Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats in Margraten zijn twee vogels in de weer. Enorm zijn ze. Maar wat zijn het? Het lijken wel gieren, denkt ook degene in de auto voor me.

Ik vraag het een tweetal mannen van de ‘security’. Ze weten het niet. Zelf zijn ze ook enorm. De ene blank, de ander zwart. Ze lijken wel Het Goede & Het Kwade in eigen persoon, pal naast elkaar. Met de donkere man als The Good.

Oorlog, een hellend vlak.

In elk geval is het passend bij het beeld dat de begraafplaats oproept, maar dan andersom: de witte, lelieblanke kruisen als De Goeden, onschuldige gevallenen tegen Het Kwaad. Dat beeld zal grotendeels kloppen, maar gold dat ook collectief? Hoe zwart-wit was het precies? Is dat de bedoeling van deze spreuk?

Je vermoedt van niet, maar je kan het er, desgewenst, wel in lezen.

Wat doe ik hier eigenlijk? ‘De’ oorlog, die van ’40-’45, is nu toch wel voltooid verleden tijd? Voor velen kennelijk niet. Een aantal van mensen van hier en van nu heeft zelfs graven geadopteerd.

De ‘verjaardag’ net voorbij.

Inmiddels bleek voor zo’n zeventig procent van de gevallenen die hier werden begraven dat het niet hun laatste rustplaats was. Ze vonden alsnog hun weg terug, naar Amerika.

En nu? Gaat hij er opnieuw komen, een wereldoorlog? Natuurlijk, sinds ‘De Tweede’ zijn er op vele plekken talloze oorlogen gevoerd, maar nooit heb ik gedacht er ook zelf nog een mee te maken. Inmiddels ben ik daar niet meer zo zeker van.

Sinds de Brexit. Dat was het moment waarop bleek dat de na-oorlogse verbindende kracht was uitgewerkt en weer plaats ging maken voor ontbinding, voor de gedachte dat het je losmaken uit grotere verbanden misschien wel voordeliger is. Myopisch, zonder nog oog te hebben voor het grote geheel.

Intussen is er weliswaar weer iets van eenheid tot stand gebracht, met ‘dank’ aan het tsaartje in het Kremlin, maar overtuigend is die niet. De Verenigde Staten zijn inmiddels zelf dubieus en die naam amper nog waard, terwijl onze eigen premier alsmaar benadrukt dat het steunen van Oekraïne ‘ook’ – of bedoelt hij ‘vooral’? – een kwestie is van eigenbelang. Alsof er voor die steun niet genoeg draagvlak zou zijn als het er puur om ging een land te hulp te schieten dat dreigt te worden verkracht.

Een grote kaart op de muur bij het kerkhof geeft de Amerikaanse troepenbewegingen weer tijdens ‘de’ oorlog. Altijd maar weer die oorlog, die ene. Ook het tsaartje van nu gebruikt die opnieuw door op de lijken van toen te gaan staan, om hoogte te winnen. Hij beschuldigt de Oekraïners ervan ‘nazi’s’ te zijn. Terwijl hij zelf, met zijn in agressieve grootheidswaan omgeslagen minderwaardigheidscomplex, nog het meeste lijkt op iemand van toen. Toch werkt het nog steeds, voor de bühne thuis.

Ik loop tussen de uniforme kruisen door, van al die mannen in uniform. Maar, hoe uniform was hun gedrag? Of mag je die vraag niet stellen? Ze vielen ‘voor ons’, in een vreemd land, dus past ons alleen dankbaarheid en witten we eventuele vlekjes. Ben ik geneigd te denken. Maar in hoeverre vielen ze eigenlijk voor ons? Ze werden gestuurd, net als de Russen.

De Oekraïners, daarentegen, verdedigen hun eigen land, dat door de Russische agressie aan eenheid heeft gewonnen. Ook bij hen ben ik geneigd te denken in zwart-wit. Zij, als De Goeden tegen Het Kwaad. Bevrijders versus bezetters. En als zij daarbij misschien ook over de schreef gaan ben ik geneigd een oorlogsmisdaad van hun kant te rubriceren als oorlogsdaad, terwijl die clementie ten aanzien van de Russen bij mij ontbreekt. Hoe redelijk is dat?

In hoeverre is Russische barbaarsheid trouwens een constante? En nog zo wat: tot niet lang geleden beschreven veel Russen en Oekraïners elkaar als broedervolken. Geldt die gelijkenis ook op barbaars gebied? Mijn indruk is van niet.

Trouwens, in een oorlog wordt iedereen wreed, wordt wel gezegd. Klopt dat, en zo ja, maakt het dan nog uit of je al barbaars was vanaf het startschot?

Mijn eigen vader werd tijdens ‘de’ oorlog door ‘de’ Russen bevrijd en hield daar, als getuige, in plaats van dankbaarheid een levenslange beduchtheid aan over. Ook dat gebeurde in wat nu Oekraïne is. En, toevallig net nu, lees ik de verhalen van Isaak Babel, een Rus uit Odessa, over de tijd waarin mijn vader geboren werd. Babel beschreef de bijna achteloze wreedheid van Russische militairen, ‘zijn’ militairen, van heel nabij. Met een waarachtigheid die ook destijds door de zijnen niet op prijs werd gesteld.

En nu? Nu loop ik op het Amerikaanse kerkhof tussen de witte kruisen door. En geef het toe. Als ik zelf een graf van een Oekraïense soldaat zou adopteren, zou ik het ook doen. Zo’n kruis witten.

Eerder over de soldaat in den vreemde.

TERZIJDE

– Babel werd in 1940 geëxecuteerd.

In 1954 werd hij gerehabiliteerd.

– Inzake de adoptie van gevallenen in Margraten, kijk hier.

– Je zou het bijna vergeten, maar ook Russen vielen in Nederland ‘voor ons’.

En ook hen kan je adopteren.