Het is geen nieuws: we zijn een plat land. Inclusief de neiging tot platslaan, tot nivelleren. Boven het maaiveld uitsteken is link, niet alleen voor tulpen.
In het taalgebruik uit zich het pletten van verschillen door de schier onstuitbare terugtocht van ‘U’. Zelfs een wapening met rimpels en rollator biedt tegenwoordig geen U-garantie. Dat kan je uitleggen als een gebrek aan respect, maar ook als iets sympathieks, in actuele termen iets ‘inclusiefs’: dat ‘jij’ er ook als oudje nog best bijhoort. Daarom was het, waarschijnlijk, dat die vrouw vorige week zo geschokt bleek. Pas in de veertig, en dus nog verre van rollatorrijp, was ze toch aangesproken met ‘U’. Met ontwrichtend effect. Ze voelde zich op slag uitgerangeerd, afgeserveerd. Uit het lood geslagen.
Hoe had het kunnen gebeuren, dat ‘vonnis’ uit heldere hemel? Wellicht hadden, zo vermoedde ik, vroegtijdige toefjes grijs een U-bevorderende werking gehad.
Maar was het eigenlijk wel zo erg?, wierp ik op. Niet alleen tactisch, therapeutisch, maar ook principieel. Is ‘U’ taboe? Ik vind van niet. Ik hou erg van het Hollandse landschap, maar wat zou het zijn zonder een kerkje hier en daar? Wilgen. Molens… Dat zorgt voor reliëf. Net als ‘U’ .
Iemand anders vertelde onlangs, niet zonder trots, dat hij al lang geleden zijn leraren op de middelbare school met ‘jij’ aansprak. Om aan te geven dat hij vond dat leraren niet meer waren dan hij.
‘Daar ga je later nog last mee krijgen’, zo hield de conrector hem voor. Profetisch. We mogen dan inmiddels door en door een ‘je & jij-land’ zijn, maar zowel het ouderwets aandoende ‘verschil moet er zijn’ als ‘rangen en standen’ leven hardnekkig voort, meer of minder onderhuids.
De slee
Een mede-student van mij studeerde af. Hij verscheen op zijn eerste werkdag bij een groot bedrijf punctueel op tijd. Toch had hij een valse start. Want sinds die dag prijkte op de parkeerplaats een enorme, Amerikaanse slee. Een oud ding weliswaar en misschien honderdstehands, maar toch, een joekel.
Het duurde niet lang voordat de kersverse werknemer te verstaan werd gegeven dat zoiets niet kon: als jongste verschijnen met een gevaarte dat de wagens van zijn superieuren in de schaduw stelde.
Goed, deze anekdote is inmiddels alweer bijna zo oud als het joekel van toen, maar toch. Niet dat je een officieel document gaat ontvangen dat je een grens hebt overschreden, maar ondertussen…
Ook ondertussen zijn in andere landen diverse verschillen nog wél duidelijk zicht- en hoorbaar. Qua leeftijd, qua rang, qua stand. Neem Frankrijk, neem Duitsland, neem Italië.
Engeland is een geval apart. Maar ondanks het ‘you‘ voor iedereen, en Dear George, zijn de kloven er daar niet minder om.
Zeker, in sommige landen doet het verbale knipmessen richting hogere rangen, standen en leeftijden voor onze begrippen archaïsch aan. Maar het is ook een vorm van rijkdom, waarbij de diverse verschillen zichtbaar zijn, als een kleurenpalet in een schilderij. In plaats van grijs.
Wat het beste is, is betwistbaar, maar niet dat je de schakeringen die in andere landen bestaan alsnog moet pletten omdat wij dat doen. Steeds vaker valt het me op dat bij vertalingen in ondertitels vous, Sie en Lei door de Hollandse molen worden gedraaid en er onder aan het scherm als ‘jij’ uitkomen. Dat is niet in de haak. Het is niet alleen verarmend, maar ook vervalsend.
Sterker, ook ‘you’ is niet altijd ‘jij’. Vertalen is moeilijk. ‘You‘ kan ook ‘u’ zijn zonder een spoor van grijs.
TERZIJDE
Zelfs (3x)
– Duitse journalisten spreken zelfs hun jonge sporters nog met Sie aan.
– Ik hoorde, lang geleden, een Franse moeder zelfs haar kleine zoontje vousvoyeren.
– Italianen spreken niet zelden iemand aan met Dottore, zelfs als hij dat helemaal niet is. Uit respect.