ReisTips
Nr. 25
DORDRECHT
De dood was ervoor nodig om mij voor het eerst naar Dordrecht te krijgen. De dood van een ander. En de dood stond er ook garant voor dat ik er terugkwam. Mijn eigen dood dit keer. Zelfs al leef ik nog.
Dat kwam zo:
Ik moest er de eerste keer heen voor een begrafenis en in het voorbijgaan viel mijn oog op een zerk. Daarop stond, in mijn herinnering:
Aan ieder leven komt een eind
Ook aan het uwe!!!
In glanzend gouden letters.
Hoewel ik zoiets al vermoedde, was ik door deze mededeling toch verbluft. Wie wilde de voorbijgangers dit laten weten en waarom? Was het een vorm van wraak?
Eén ding was zeker. Hier was sprake van wat ik een ‘nietfoto’ noem: een foto die je graag had willen maken, maar waar het niet van kwam. Nu blijven de meeste nietfoto’s dat voor eeuwig, maar bij sommige is er een herkansing, zoals bij deze. De oplossing: terug naar Dordrecht.
De volgende keer dat ik er kwam, kwam het er echter weer niet van. Maar wél zag ik het Dordrechts Museum. Daarvan is alleen al de eerste zaal de reis volledig waard. Wat zijn er toch veel kunstenaars van wie de namen niet op ieders lippen liggen, maar fluisterend steengoed zijn. Neem Dordtenaar Jan Veth. Opeens begrijp je waar die wonderlijke hippe uitdrukking zijn oorsprong moet hebben:
‘Veth goed!’
Goed, driemaal is scheepsrecht. Dit keer gaan we die nietfoto teniet doen en zullen we Dordrecht meteen eens beter bekijken. Ehm, wat is een drecht ook weer?
(Dor)drecht = (U)trecht = (Maas)tricht = een doorwaadbare plaats in een rivier. O ja.
Eerst maar eens even naar het VVV. Zo! Dordrecht heeft een VVV-bureel dat recht doet aan een plaats met zo’n voorname historie. Zo moet het, compleet met klassedame achter de balie.
Dan koffie. We vinden ‘m op een onooglijk plein, als om ons direct duidelijk te maken: niet alles in Dordrecht is even mooi. Er is ook saaie nieuwbouw bij.
Daarom draaien we onze terrasstoelen naar de enige mooie gevels die we zien.
Die fraaie façades zijn daar niet toevallig, zo blijkt. Ze komen van elders in de stad en zijn later op het plein compleet met gevelsteen aan de daar al staande huizen geplakt. Het doet je je afvragen in hoeverre Dordt, zoals ze hier zeggen, in de oorlog geleden heeft.
Helemaal echt, daarentegen, is de sympathieke serveerster. De volbloed Dordtse vertelt dat Dordtenaren als ‘schapenkoppen’ door het leven gaan. Uit de onderliggende anekdote blijkt de Hollandse (of Napolitaanse?) inborst van de Dordtenaar. Men probeerde onder de tolheffing voor vee uit te komen door schapen te vermommen. Tevergeefs. Bij het passeren van de tolheffers verraadden de beesten zich door hun wollig taalgebruik.
Hier en daar valt in Dordt trouwens te horen dat we ons niet ver van Rotterdam bevinden. Dat merk je ook aan de binnenvaart. Het Dordtse ‘Groothoofd’ kijkt uit op wat geldt als het drukste scheepvaartknooppunt van Europa. Ter ere van ons bezoek is er echter nauwelijks een boot te bekennen.
Wel zien we er vlakbij een rasechte schapenkop die de Damiatebrug overkomt. Niet één keer, nee, keer op keer. Het blijkt de Dordtenaar Henk Donkervoort. Hij heeft het zover gekregen dat een vrouw voor hem op de knieën gaat, in plaats van andersom. Ze is een fotografe die Henk portretteert.
Donkervoort maakt de indruk van een joviale bonvivant, die onder meer zijn werk maakt van het promoten van zijn stad. Waarbij hij er de nadruk op legt dat Dordrecht een eiland is, met de bijbehorende mentaliteit.
Dordtenaren kunnen wel degelijk katten op hun prachtige stad, maar zodra ze hun eiland verlaten overheerst de trots, weet Henk. Trouwens, nogal wat bewoners komen tegenwoordig van elders en daar zijn ook heel wat allochtonen bij, met name van Turkse oorsprong.
Vlakbij de Dordtse Grote Kerk bevindt zich misschien wel ’s Werelds kleinste Imperium.
Zadenwalhalla