Het blijft gek: iets raakt je als het in je buurt gebeurt, zelfs al heb je er niets mee te maken. Als er mensen uit de lucht vallen in je moestuin krijg je een band met MH17-Hollanders, zelfs al zegt dat blad ‘Story’ bovenop de bloemkool je niets.
Zelf heb ik zo’n band met Giuseppe Soffiantini, die onlangs overleed. Aan zijn hart. En dan te bedenken dat hij het twintig jaar geleden ook al aan zijn hart had. Toen hij werd ontvoerd.
Zijn zaak heeft veel van wat je geneigd bent te karakteriseren als typisch Italiaans.
Het was juni 1997. Zelf bevond ik me in Toscane. Soffiantini niet. Hij was een succesvol ondernemer in Lombardije. Zijn business: textiel. In die tijd waren er echter ook Sardijnse en Calabrese ondernemers bijzonder actief. Hun business: mensen. Ze ontvoerden ze bij bosjes, voor losgeld. De Calabriërs verstopten hun handelswaar diep in de teen van de Italiaanse laars, in hun eigen terrein. Even ruig als zijzelf.
In ruigheid deden de Sardijnen niet onder voor hun collega’s uit het zuiden. Het waren doorgaans geharde herders, waarvan er vele zich gevestigd hadden op het vasteland, met name in Toscane. Ook in de buurt waar ik me bevond. In hun territoria kwam de politie liever niet. Zelf drongen we er een keer per ongeluk in door, verdwaald tijdens een wandeling. De sfeer rond het huis was magisch. Het weer was prachtig, maar de spanning was om te snijden. Er hing gevaar in de lucht, al zagen we niemand. Zij ons wel, we voelden het en kozen voor een even stille als snelle aftocht. Het was de eerste van een serie magische ‘ontmoetingen’ met Sardijnen.
‘Tosco-Sardijn’
In ’97 greep een Sardijnse bende Soffiantini en sleepten hem tijdens een 237 dagen durende odyssee door Toscane. Soms droegen ze hem. Aan een gijzelaar wiens hart het begeeft heb je niets. De kans dat hij op een gegeven moment ergens in ons uitzicht bivakkeerde is reëel. Maar dan wel in vrijwel ondoordringbaar struikgewas. Het begrip ‘struikrover’ gaat opeens voor je leven.
Assortiment Sardijnse bandieten (eerdere lichting)
Bovendien lijkt het wel alsof die ondoordringbaarheid ook symbool staat voor Italië zelf.
Wat hoorden we tijdens de ontvoering?
– Tijdens een poging de gijzelaar te bevrijden wordt een politieman door de bandieten dodelijk getroffen.
– De ontvoerders ontvangen uiteindelijk op (door de autoriteiten) ‘gecontroleerde wijze’ vier miljoen dollar. Nadat de ontvoerders op hun beurt al twee stukjes Soffiantini vooruit hadden gestuurd (van elk oor één), volgt de gijzelaar zelf zes dagen na ontvangst van het losgeld.
Wat hoorden we sindsdien?
– Het vuurgevecht vond mogelijk plaats omdat de agenten overdracht van het losgeld wilden beletten. In elk geval had de gedode agent de plaats ingenomen van de afgevaardigde van de familie.
N.B. Als gevolg van de ontvoeringsepidemie was van overheidswege het bevriezen van tegoeden ingevoerd, zodat familieleden niet meer zouden kúnnen betalen. In Italië geldt echter: ‘Le vie del Signore sono infinite…‘, ‘De wegen van De Heer zijn oneindig…’ Oftewel: ‘Waar een wil is, is een weg’. En waar het om familie gaat is die wil er in Italië altijd. De ontvoerden waren dan ook vrijwel uitsluitend Italianen (m/v).
– De eeuwige rivaliteit tussen de gewone ‘Polizia’ en de militaire ‘Carabinieri’ zou de zaak geen goed hebben gedaan.
Op de plaats – rust.
– Op een zeker moment zou een auto met ontvoerders + gijzelaar bij een wegcontrole zijn doorgelaten.
– Pas na jaren kwam uit dat twee agenten meineed hadden gepleegd. De gedode agent was in werkelijkheid geraakt door een collega.
– De familie van Soffiantini bleek ook nog eens één miljard lire te zijn afgetroggeld door… een generaal van de Carabinieri. In ruil daarvoor zou hij de zaak bespoedigen.
– Vrijwel alle bendeleden werden gepakt. Eén van de leiders werd nooit gevonden. Hij geniet mogelijk van een mooi leven. Een andere hypothese is dat hij door een andere leider is geliquideerd om hem niet te laten delen in de buit.
– De devote katholiek Soffiantini vergaf al zijn ontvoerders per direct.
(Al was hij wel verbaasd één van hen na een aantal jaren te treffen in het café).
TERZIJDE
In hetzelfde jaar van Soffiantini’s vrijlating pleegt een belangrijke, in ‘Sardijnse ontvoeringen’ gespecialiseerde magistraat zelfmoord in zijn kantoor. Dit na zelf te zijn verhoord inzake mogelijke afpersing van ontvoeringsslachtoffers.
Cultuurkloof: een Calabrese bende die de kleinzoon van de rijkste man op aarde ontvoerde, een Amerikaan, was verbluft toen bleek dat granddad zelfs niet met één dollarcent over de brug wilde komen.
Daarover gaat de prima film ‘All the money of the world’.
Diverse gijzelaars kwamen nooit terug.
Ontvoeringen zijn in Italië wellicht definitief uit de mode. Het is een criminele vorm van tobben.
Zie ook: ‘Oerecht’ en ‘Gast of gijzelaar?’ In Cacciucco, het boek p.219-228.