Want Wimbledon is een oase. Voor de ogen.
Groen, zo groen als gras. En wit. Die twee maken in de Engelse tennistempel de dienst uit. Wat een zegen!
Tennis is soms niet meer om aan te zien vanwege de kleuren van de baan, de kleren van de spelers en/of hun schoenen.
De schoenen! Zelf doe ik aan hardlopen. Nou ja, hard… Maar met de schoenen van vandaag gaat het er wel steeds meer op lijken. Je wilt gewoon sneller thuis zijn, zodat je die dingen eerder uit kan doen. Zó lelijk zijn ze. En het wonder is: als je denkt dat ze niet lelijker meer kunnen, blijken ze het jaar erop ook dat record te kunnen breken.
Het kan nog (veel) erger
Wonder Nr.2: je zou denken dat ze voor de mensen die niet kleurenblind zijn ook nog een paar mooie modellen in de collectie zouden opnemen. Of althans, vooruit, eentje dan! Maar nee. Geen pardon.
Toch heeft het soms ook wel iets grappigs. In een Lissabons museum zag ik een Japanse vrouw, die een hypersaaie indruk maakte. Bijpassend gekleed. Van top, maar niet tot teen. Die tenen zaten verpakt in fluorescerend roze. Hard roze. Keihard. Vanwege haar sportieve schoenen, die de Portugese op-en-neer-stad beter deden bewandelen.
Ik dacht erover haar mijn medeleven te betuigen. Maar misschien had ze me dan wel toegefluisterd:
‘Dit zijn de vetste stappers van de planeet!’
In ons Lissabonse onderkomen prijkte op de muur een gedicht, met als eerste regel:
‘Se eu fosse cego amava todo a gente’.
Vertaling, als ik het goed zie:
‘Als ik blind was hield ik van iedereen’.