Ik wil namelijk graag dat een feminist (v) zich een feministe noemt.
Wanneer is dat er eigenlijk in gekomen, die mode om bijvoorbeeld een directrice een directeur te noemen? Geen idee. Opeens was het er. Of daar nu een of andere taalcommissie aan te pas is gekomen, of dat gewoon de gedachte dominant werd dat ‘directrice’ niet meer politiek correct zou zijn, ik zou het niet weten.
Eén ding weet ik wel: ik vond het storend vanaf de start. En nog steeds.
Zeker, het achterliggende idee is op zich niet helemaal verkeerd: het zou niet moeten uitmaken of een directeur een man of een vrouw is. Maar toch zou ik het graag willen weten, en niet door georganiseerde taalarmoede te moeten afwachten tot er sprake van is of de directeur in ‘zijn’ of ‘haar’ auto stapt.
Ik ervaar deze cosmetische gelijkschakeling tussen man en vrouw juist als een achterstelling. Alsof de vrouw zich vrijwillig ondergeschikt opstelt door de geslachtelijke vorm aan te nemen van het woord dat bij die functie hoort. Alleen dat feit al: directeur = mannelijk.
Het al dan niet man of vrouw zijn is geen verdienste. Net zoals er geen enkele reden is voor ‘gay pride’, of ‘gay shame’. Je bent wat je bent. Trots of schaamte horen pas in beeld te komen bij wat je hebt gedaan.
Dat neemt niet weg dat je er best voor uit mag komen een vrouw te zijn. Vrouwen en mannen mogen voor de wet gelden als gelijken, ze zijn niet hetzelfde. Het is niet voor niets dat microkredieten doorgaans aan vrouwen worden gegeven: mannen blijken vaak hopeloos. Nog afgezien van ‘de biologie der dingen’ zou van de wereld zonder vrouwen niets terechtkomen.
Dus, kom op! Kom er gewoon voor uit, directrices, chauffeuses en pilotes! Ehm, eens even kijken, de ingenieurs (v), wat doen we daar mee? Ingenieuses? En vrouwelijke ministers…?