In de eetzaal was er een opvallend contrast tussen het landschap buiten en de taal die er binnen gesproken werd. Maar dat was niet het enige dat opviel. Van de vijf ‘Hollandse’ tafels om ons heen was er maar één waar je blij van werd: een gezond familiegezelschap van drie generaties bij elkaar.
Dan was er een snorremans met zijn vrouw. Zij: ‘Maar je kucht heus wel vaak, hoor’. Oké, niet om blij van te worden, maar niet iets voor verhoogde waakzaamheid.
De overige drie tafels, daarentegen, waren ‘apart’. Aan één ervan zat een homo-stel in gezelschap van de vader van één van hen. En vader was niet goed. Een bliksemstraal leek zijn hersenpan vol te hebben getroffen. Een beroerte, zoiets. Goed, ook daar werd je niet echt vrolijk van, maar roerend was het wel. Dat dat koppel tijdens de vakantie pa gewoon bij zich had.
Maar dan de twee overige stellen. Die deden je fronsen. Daar klopte iets niet, los van elkaar. En compleet verschillend. Bij het paar naast ons had de man de overhand, maar dan ook totaal. Hij van middelbare leeftijd, zij jong. Niet piep-, maar toch was er een opvallende leeftijdskloof. De vrouw oogde zwak en onzeker. De man, ondertussen, legde haar de wereld uit. Dat leek in zoverre ook nodig dat zij de indruk maakte voor het eerst in het buitenland te zijn, voor het eerst in een hotel, voor het eerst met een man.
Al met al had het geheel iets verontrustends. Dat gold ook voor die laatste twee, daar in de hoek. Maar het contrast tussen de vrouw daar en de jonge, blanke vrouw naast ons kon niet groter zijn. Die in de hoek was Aziatisch, misschien wel Tibetaans. Ze was omgeven door een indrukwekkend aura van zelfverzekerdheid. Alsof ze superieur was aan iedereen in die eetzaal, iets dat je best zou willen geloven. En toch, toch had je sterk het gevoel dat ze daar zat tegen haar wil. Tegenover een blanke man van ongeveer haar eigen leeftijd. Dat wel.
Maar hoe verschillend ook, beide tafels hadden één ding gemeen: de meer en minder mogelijke scenario’s van wat die twee stellen hier samen had gebracht tolden je door het hoofd. Het was in de tijd dat er weer eens iemand was betrapt die jarenlang vrouwen gevangen gehouden had. Dat bracht de gedachten boven aan Natascha Kampusch, de jonge Oostenrijkse die na een tijd met haar ontvoerder zowaar uit skiën was geweest. Ongelofelijk, maar toch. Waarbij ze hoopte dat vreemden zich met haar zouden bemoeien, zodat…
Ziedaar het ‘Kampusch-dilemma’. Wanneer komt het moment dat je je mag buigen in de richting van een tafel naast je, met de vraag: ‘Neem me niet kwalijk, maar is die combinatie van jullie tweeën wel in de haak?’