In een hogesnelheidstrein van een Franse producent. Gemaakt in Italië. Ze kunnen het dus wel. Zolang anderen maar de baas zijn, ga je bijna denken. Sinds het Nederlands-Belgische fiasco is AnsaldoBreda, de producent van de Fyra, opgekocht door Japanners.
We keken naar buiten. De auto’s op de ‘snel’weg konden aan onze supertrein niet tippen. Zonder twijfel reden vele ervan op banden van Pirelli. Een symbool van ‘italianità‘. Nu ingelijfd door Chinezen.
De trein snelde voort, langs loodsen en fabrieken. Steeds meer ervan even lelijk als leeg.
De trein reed richting Milaan, plaats van twee roemruchte voetbalclubs. De ene is inmiddels Indonesisch. De andere staat op het punt over te gaan in Chinese of Thaise handen. Wordt gezegd.
De vrouw naast me, echter, was en bleef 100% Italiaans. Dat bleek ook uit haar standaardvraag.
‘Bevalt het u, in Italië?’
‘Ja en nee’, zei ik. Even standaard. Daardoor is iedere uitweiding per direct onnodig. Italianen zijn blij als het je in hun land bevalt. En dat het je ook niet bevalt kan ze niet verbazen. Ze wonen er zelf.
Maar de vrouw naast me was verre van standaard. Het was een moedersmoeder. Misschien is er een ander woord voor. Ik zou het niet weten. Religieuze gemeenschappen van nonnen worden geleid door een moeder-overste. Tot zover ben ik bij de les. Maar de vrouw naast me was de bazin van vele van dat soort moeders. Hoe zo iemand heet, geen idee.
In elk geval zat de moedersmoeder even goed in haar habijt als in haar vel. Daarom durfde ik mijn eigen vraag wel te stellen. Inclusief suggestie.
‘Waarom, denkt u, zei de paus laatst dat zijn pontificaat naar zijn gevoel maar kort gaat duren?’
Het bleek een uitspraak die bij haar zusters en haarzelf de nodige beroering had gewekt.
‘Vier of vijf jaar’, herhaalde de vrouw de schatting van Franciscus. ‘Of twee of drie!’
‘Kan dat zijn’, suggereerde ik, ‘omdat hij buiten het Vaticaan aanzienlijk populairder is dan daarbinnen?’
Het insinuerende van die suggestie ontging de moedersmoeder niet. Ze draaide er ook niet omheen.
‘Dat hij vijanden heeft gemaakt, is zeker’, zei ze. Daarmee impliciet erkennend dat vijanden hebben binnen het Vaticaan slecht is voor de gezondheid. Althans, zo vatte ik dat op.
Ondertussen liepen twee gewapende agenten door het gangpad. Ze keken iedereen aan, maar zeiden alleen de moedersmoeder goedendag.
‘Waarom is dat nu?’, zei ze, terwijl de agenten verder liepen.
‘Omdat u respect verdient’, vermoedde ik.
‘Ach, het zou wat!’, sprak de moedersmoeder en maakte met twee wijsvingers achter elkaar een schietbeweging.
‘Hou oud zou ze zijn?’, vroeg ik me af en schatte zo’n vijfenzestig. Of was het eerder ‘richting zeventig’?
Het ouder worden was duidelijk een probleem van haar ‘sorelle‘, haar zusters. Ze vergrijzen gestaag.
Zelf was de moedersmoeder nog donker. Of zouden sommige Italiaanse religieuzen hun haar verven, zoals hun lekenlandgenotes dat doorgaans doen tot aan de dood?
Hoe zat het trouwens met de rol van de vrouw in de kerk? Is het niet eens tijd dat ook vrouwen de mis mogen celebreren? De moedersmoeder bleek op de hoogte van de rebelse kerkprovincie genaamd Nederland. Maar voor haar hoefde het niet. ‘Gerespecteerd worden binnen de kerk’, dat wel. Een ‘masculinistische kerk’, erkende ze.
Terwijl we mijn bestemming naderden keek ik haar nog eens aan. Op het gezicht een knobbel. Maar haar ontsieren lukte die knobbel niet. Ze was mooi.
Bijna aaide ik met de voorkant van een vinger over haar wang. Of bedacht ik me dat pas achteraf?