Voor het eerst in jaren ga ik er weer eens heen. Het is zondagmiddag, vijf over drie. Bij Kwekkeboom zit het binnen vol, nu het nog kan. Buiten fietsen toeristen door de voetgangerszone. Ook Amsterdammers doen dat, uiteraard, maar die doen niet aan fusion: ze dragen geen Peruaanse mutsen met AMSTERDAM erop.
Veel van de toeristen nemen al bij de eerste aanblik de verbazing weg over het huidige horeca-aanbod in de Amsterdamse binnenstad.
Een groep Engelsen doet derden deinzen. Een bokkenfuif. Het is een graad of negen, maar de bijna-bruidegom draagt een blotig balletpakje, met tutu. Zijn armen alleen bedekt met tatoeages. Alle lads zijn al, of nog, dronken. Twee van hen proberen een paar kameraden ervan te weerhouden met elkaar op de vuist te gaan. Wel lallen, geen lol. Het bokkengehalte mag hoog zijn, weinig fuif.
Pas als ze voorbij zijn kan ik me concentreren op de plek die ik zoek. Waar is het nou? Is het weg? Het was toch hier? Ja, hier was het. Maar dit is het nu:
Het was een café waar ik ooit geregeld kwam. Maar iets verteerd heb ik er nooit. Dat kwam zo…
Als student was ik gids op de rondvaartboot. Eén van ‘mijn’ schippers was Joop.
Wanneer ik Joop nodig had, ging ik ‘m zoeken. Nou ja, zoeken, ik wist al waar-ie zat: in het café in de Reguliersbree. Tussen de vaarten door werkte hij daar gestaag aan zijn promillage. Overdag merkte je daar weinig van, terwijl Joop bezig was met wat in medische taal ook wel ‘stapelen’ heet. Maar aan het eind van de dag kon de stapel glaasjes van Joop wedijveren met de Munttoren, aan het eind van de straat.
Dat speelde een rol in één van mijn meest memorabele rondvaarten ooit:
Toeristen in Amsterdam konden in die tijd kiezen tussen vooral twee soorten rondvaart: standaard of romantisch. Romantisch = ’s avonds = kaarslicht, wijn, kaas, nootjes en hij duurt twee keer zo lang.
Zo gebeurde het dat ik voor het eerst ‘een Candlelight’ ging doen met Joop. Een hele buslading Oostenrijkers liep leeg in onze boot. Tot zover alles goed. Maar dat duurde niet lang. Sterker, dat duurde heel kort. We waren pas net van wal gestoken toen het gebeurde.
Ik had iedereen welkom geheten. De wijn was ingeschonken. De kaas en de hele rest, alles stond paraat op de tafeltjes. We passeerden de eerste brug.
Opeens, vanuit het niets, klonk er een ongelofelijke knal. Een explosie leek het wel. Een lawine van glas kwam met grote kracht van boven op ons neer. En toen was het stil. Heel even maar, uit ongeloof.
Wat was er gebeurd? Het antwoord op die vraag lag tussen ons in: iemand had vanaf de brug een halve stoeptegel dwars door het glazen dak naar binnen gegooid. Ruim voldoende tegel voor een moord.
Leefde iedereen nog? Ja. Oef! De tegel lag in het gangpad en de mensen waren juist net gaan zitten. Waren er gewonden? Ook dat viel mee. Een heel klein beetje bloed, hier en daar. Maar wel zaten vooral de mensen voorin ónder het glas. Geen splinters, gelukkig, maar in de vorm van duizend-en-één brokjes. Overal glinsterde het. In de glazen wijn, tussen de blokjes kaas en de nootjes, zelfs in de kapsels, waar de dames voor hun Romantiktour zo hun best op hadden gedaan.
Wat te doen? Direct rechtsomkeert? Na de eerste schrik herpakten de Oostenrijkers zich. Eindelijk in Amsterdam en hun romantische avond was pas net begonnen! Ze besloten door te willen gaan.
Dus gingen we door. Maar niet zonder slag of stoot. Eén keer, twee keer, steeds vaker raakten we kant én wal. Vooral onder bruggen.
Ik putte me uit te benadrukken hoe nauw die doorgangen wel niet waren – ‘Kijkt u eens!’ – en hoe moeilijk het was om te varen in het donker. Na al die emoties bovendien. Ondertussen denkend aan de Munttoren aan neuten die ik in Joop opgestapeld wist.
Bovendien werd het koud en steeds kouder. De avond vorderde en drong binnen door het enorme gat in het dak. Daar waren vooral de dames niet op gekleed. En gaandeweg meende ik aan mannengemompel achter me te merken dat sommigen een accuraat idee begonnen te krijgen waarom we onder de bruggen toch zo flipperden.
De terugkeer bij hun bus voelde voor velen als een verlossing. Tot bleek dat die in hun afwezigheid opengebroken was.
Ein Kerzenlichttour in Amsterdam?
Niet lang daarna werd Joop gevonden, maar niet in het café. Hij dreef. Naast zijn boot.
Joop
Rust in Vrede
Klik hier voor Deel 1
In Deel 3 (Slot):
De Sexshop
TERZIJDE
Steeds meer cruiseschepen mijden Amsterdam. Goed zo.
Cruiseschip – drijvende bak vervuiling, vol leeghoofden met hokjesgeest.
De Amsterdamse luchtkwaliteit is volgens EU-normen verre van goed.
Nog iets dat in de stad aan banden mag: open haarden.